Scholen, peuterspeelzalen en weeshuizen: volgens Human Rights Watch zijn honderden van dit soort gebouwen aangevallen gedurende het conflict in Oost-Oekraïne. Zowel het Oekraïense leger als Russische rebellen hebben scholen gebruikt als militaire bases. Daarmee zijn kinderen in levensgevaar gebracht. Volgens Human Rights Watch begaan beide partijen daarmee een oorlogsmisdaad.
Yulia Gorbunova deed voor Human Rights Watch onderzoek in het gebied en vertelt over haar bevindingen. "Een school is voor militairen een strategische plek. Het heeft vaak dikke muren, een kantine en een kelder. Door zich in scholen te verschuilen, hebben de strijdende partijen er militaire doelwitten van gemaakt. De levens van docenten en scholieren zijn op het spel gezet."
Volgens Gorbunova zijn in 2014 en 2015 honderden schoolgebouwen verwoest bij aanvallen tussen het Oekraïense leger en Russische rebellen. In bezette gebouwen zijn wapens opgeslagen, in sommige gevallen zware artillerie.
Alles vernield
De directeur van een kleuterschool in Ilovaisk vertelt aan Human Rights Watch: "Toen het Oekraïense leger binnenviel, lieten we zien dat er geen vijanden in de school waren. Toch vernielden ze alles – de deuren, de wasbakken, de kinderbedden. De kinderen waren geschokt."
Ook veel Russische rebellen hebben zich in de strijd verschanst in bewoond gebied, zegt Rusland-correspondent David Jan Godfroid. "Het gaat niet exclusief om scholen. Opvallend aan het conflict is dat er veel wordt gevochten in woonwijken."
Vanwege het conflict zijn veel scholen gesloten en zijn tienduizenden kinderen verplaatst naar andere regio's. Een groot deel van hen krijgt nog steeds geen onderwijs. Kinderen die terugkeren naar school zijn vaak getraumatiseerd. "Iedere keer dat kinderen een hard geluid horen, laten ze zich op de grond vallen of rennen ze naar de kelder", zegt een schooldirecteur uit Chernukhino.
Vooral scholen in het door Russische rebellen bezette gebied hebben moeite met de wederopbouw. Godfroid: "Het gebied is van Oekraïne afgesloten en afhankelijk van de humanitaire hulp van Rusland. Er is voortdurend sprake van geldtekorten. Als een school is verwoest, is het moeilijk die weer op te bouwen."
Sinds het gewapende conflict in Oost-Oekraïne in 2014 uitbrak, zijn volgens de VN 9000 mensen omgekomen en 20.000 gewond geraakt. Onder hen zijn veel burgerdoden. In februari vorig jaar werd het Minsk-akkoord getekend, waarin een staakt-het-vuren werd opgenomen. Ook zouden zware wapens worden weggehaald uit het gebied.
Maar de strijd laait de laatste maanden weer op. Godfroid: "Er wordt elke dag wel heen en weer geschoten. Zware wapens die niet in het gebied mogen zijn, worden weer gebruikt. Wel vallen er aanzienlijk minder doden dan in het begin van het conflict."
Volgens Gorbunova zijn er nog steeds scholen die worden gebruikt voor militaire doeleinden. "Veel docenten die ik sprak maakt het niet meer uit wie hun gebied bezet. Ze willen alleen maar dat het vechten stopt. Dat de kinderen veilig zijn."