Clownspiet, jihadgezin en stemfie. Een kleine greep uit de tien genomineerden voor het Woord van het Jaar. Maar welke woorden haalden de shortlist nét niet? En waarom? Ton den Boon, hoofdredacteur van organisator Van Dale, schrapte een groot aantal genomineerde woorden. Daarvan deelt hij een aantal pareltjes met ons, plus zijn inzichten.
Deze woorden kwamen bij Van Dale terecht via inzendingen van het publiek of eigen monitoring van het woord in Nederlandse media.
Second opinion
Om de taalkeuring compleet te maken, legden we de 'afvallers' ook voor aan Rutger Kiezebrink, taaladviseur van Genootschap Onze Taal. Hij ziet geen blijvertjes tussen de nieuwkomers van 2014. "Te veel gebaseerd op het nieuws van afgelopen jaar. Zonder context is de betekenis niet altijd duidelijk."
Rutger: “Dit is een hele gekke samenstelling. Je beschuldigt iemand van een ziekte. Alsof dat een keuze is geweest van iemand, om ebola te krijgen.”
Rutger: “Is het een rabbijn die aan seks doet? Die over seks predikt? Is het wel een echte rabbijn? Of is dat juist het gekke aan de samenstelling? Als je het nieuws niet hebt gevolgd heb je geen idee.”
Rutger: “Heel onduidelijk – je kent dit woord alleen als je het meisje in kwestie bijvoorbeeld bij Pauw hebt zien zitten. Het doet een beetje denken aan het zeilmeisje, maar Laura Dekker is zoveel meer in het nieuws geweest dan dit jacuzzimeisje…”
Rutger: “De stroopwafelpiet heeft de media gehaald als individu, als ‘ding’, maar wordt makkelijk weer vergeten. Het woord is niet in een andere context te gebruiken dan in de Zwarte Pietendiscussie dit jaar.”
Rutger: "Wat is nou weer een ‘deurmatmoment’ als je niks weet over de naheffing van Wiebes? Zodra de naheffing uit de media verdwijnt, doet het deurmatmoment het ook.”
Rutger: “Juichpak geef ik in deze lijst nog de grootste slagingskans. Het is een voorwerp dat in ieder geval nog even meegaat, zoals de wuppie of de vuvuzela.”
Toch in het woordenboek?
Hoewel deze woorden niet op de shortlist voor Woord van het Jaar kwamen, is het niet uitgesloten dat ze uiteindelijk toch in de woordenboeken belanden, legt Ton uit. "We monitoren twee tot drie jaar hoe vaak de woorden in bepaalde media gebruikt worden. Als het woord regelmatig in verschillende media blijft opduiken, wordt het opgenomen in onze woordenboeken."