Woonakkoord: wat is er besloten?
Het woonakkoord is vannacht door de Eerste Kamer aangenomen. Het debat concentreerde zich op de verhuurdersheffing. Die maatregel moet 1,7 miljard euro aan besparingen opleveren. Na bezwaren van PvdA-senator Duivesteijn deed minister Blok een aantal toezeggingen.
Het woonakkoord werd in februari gesloten tussen het kabinet en D66, ChristenUnie en SGP. Het kabinet had de steun van de oppositiepartijen voor een meerderheid in de Eerste Kamer.
Volgens minister Blok voor Wonen en Rijksdienst zorgen de afspraken voor doorstroming op de huurmarkt en geven ze zekerheid in de woningmarkt. Hij denkt dat starters weer woningen durven kopen en volgens hem is het ook een impuls voor de bouw.
De belangrijkste maatregelen: (inclusief de toezeggingen van Blok in de Eerste Kamer):
- De btw op renovatie gaat van 21 procent naar 6 procent. Deze maatregel geldt voor een jaar en ging in op 1 maart.
- De huren stijgen, boven de inflatie, geen 6,5 procent, maar maximaal 4 procent. De precieze percentages hangen af van het inkomen.
- Er komt een verhuurdersheffing voor woningcorporaties van zo'n 1,7 miljard. De heffing wordt verlaagd als bij een evaluatie in 2016 blijkt dat de heffing te veel schadelijke effecten heeft.
- Er komt een investeringsfonds voor de bouwsector.
- Mensen kunnen een tweede hypotheeklening afsluiten tot de helft van de waarde van de woning en een looptijd van 35 jaar. Die tweede lening kan niet van de belasting worden afgetrokken.
- Er wordt 185 miljoen euro in een fonds voor energiebesparing gestopt.
- Er komt 50 miljoen euro vrij voor een speciaal fonds voor startersleningen.
- Huurders die er in inkomen op achteruit gaan, krijgen onder bepaalde omstandigheden huurverlaging.
- De huurhoogte wordt niet gekoppeld aan de WOZ-waarde. Punten gaan de huur bepalen.
- Het wordt aantrekkelijker gemaakt om lege kantoorpanden om te bouwen tot woonruimte.
- Institutionele beleggers krijgen meer ruimte om woningen van corporaties te kopen.