Geen vertrouwen onderwijsakkoord
Leraren en schooldirecteuren hebben weinig vertrouwen in het Nationaal Onderwijsakkoord dat vorige week is gesloten tussen het kabinet en de Stichting van het Onderwijs. Dat blijkt uit onderzoek van bureau DUO Onderwijsonderzoek onder zo'n duizend leraren en schooldirecteuren uit het basis- en voortgezet onderwijs.
In het basisonderwijs is 11 procent positief over het akkoord, 36 procent negatief en 53 procent neutraal.
In het voortgezet onderwijs is het vertrouwen nog lager. Daar is slechts 6 procent positief en 61 procent negatief.
Flinke investering
Maar een kleine minderheid ziet het akkoord als een flinke investering in de kwaliteit van het onderwijs.
Leraren en schooldirecteuren hebben er vooral weinig vertrouwen in dat de werkdruk en administratieve lastendruk worden teruggebracht.
Onderwijsbond Aob heeft het akkoord niet getekend. De meeste leraren en directeuren hebben daar begrip voor.
Investeringen
Uit het onderzoek blijkt verder dat het vertrouwen in minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker is afgenomen. In het basisonderwijs heeft nog ruim de helft vertrouwen in de bewindslieden op Onderwijs, in het voortgezet onderwijs is dat nog maar een derde.
D66, dat hamert op de noodzaak van investeringen in het onderwijs, doet het goed bij de leraren en schooldirecteuren. Als alleen het basisonderwijs zou stemmen, zou D66 43 zetels krijgen, en van het voortgezet onderwijs zou de partij zelfs 62 zetels krijgen.