'Ruimte-melkpak' heeft de toekomst
Door Marc Hamer en Ivo Landman
Van bemande ruimtevaart moet de Nederlandse ruimtevaartindustrie het niet meer hebben. Na André Kuipers gaan er voorlopig geen Nederlanders meer naar het ruimtestation ISS. Tegelijkertijd liggen er nieuwe kansen, zoals de export van nanosatellieten. Dat zijn kunstmaantjes ter grootte van een melkpak.
Eind april haalde de Delftse satellietbouwer ISIS even het nieuws. In China ging een raket omhoog met een bijzondere lading: een kleine satelliet met daarop bevestigd twee dubbelkopsmunten met de beeltenissen van Beatrix en Willem-Alexander, ter ere van de troonswisseling.
"Ja, dat kreeg veel aandacht", zegt directeur Jeroen Rotteveel lachend. Niet dat zijn bedrijf de publiciteit hard nodig heeft. Er is over de hele wereld veel vraag naar de 'melkpak'-satellieten. Bijvoorbeeld om schepen op zee te volgen en piraterij te bestrijden, maar ook om bijvoorbeeld akkers in Nigeria in kaart te brengen zodat die efficiënter kunnen worden benut.
Geen vetvlekken
Door een raam is een werkruimte te zien waar twee medewerkers in lichtblauwe pakken bezig zijn. Ze testen een nieuwe nanosatelliet die de uitstoot van CO2 boven India moet gaan detecteren. Rotteveel: "Dit is onze schone ruimte. Er zit een optische sensor in die satelliet, daar moet je heel voorzichtig mee zijn. Er mogen geen stofdeeltjes of vetvlekken op komen. Die kun je er in de ruimte niet meer afhalen."
Rotteveel en enkele medestudenten bouwden hun eerste satelliet, de Delfi-C3, voor een project van de TU Delft. "Dat was de eerste nanosatelliet van Nederland, hij woog 2,5 kilo. Omdat er geen bedrijven waren die zich hiermee bezig hielden, besloten we het zelf te gaan doen." Inmiddels werken er veertig ingenieurs voor zijn onderneming en die groeit nog steeds.
Dream hall
ISIS is een van de succesvolste bedrijven die de afgelopen jaren uit projecten van de Technische Universiteit in Delft zijn voortgekomen.
In de Dream hall van de TU wordt nu hard gewerkt aan nieuwe projecten. "Daar is de tent van Nuna." Michel van Baal van de universiteit wijst naar de hoek waar aan nieuwe auto's op zonne-energie wordt gewerkt. "En hierboven zit de raketvereniging."
De nieuwe generatie studenten lucht- en ruimtevaarttechniek is helemaal niet meer gericht op de bemande ruimtevaart, vertelt Van Baal. Veel afgestudeerden gaan zelfs iets heel anders doen.
"De helft belandt wel in de ruimtevaart. De toekomst zit in wetenschappelijke toepassingen. Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van aardobservatie en metingen aan de atmosfeer bijvoorbeeld."
Dwingeloo
Dat is goed nieuws voor Nederland, traditioneel sterk in het ontwikkelen van wetenschappelijke instrumenten. "Nederland is heel goed in sensoren. Een van de instrumenten van de James Webb telescoop, de opvolger van de Hubble, is in Dwingeloo gemaakt. Veel mensen weten dat niet."
Volgens Rotteveel van ISIS ligt de toekomst van de Nederlandse ruimtevaarttechnologie vooral in internationaal opereren. "Wij hebben veel klanten in het buitenland. We leveren aan ruimtevaartorganisaties als NASA, maar ook aan de TNO's van deze wereld - in Brazilië, Argentinië en Singapore. Je moet een stuk export hebben. Daardoor kun je voldoende omvang creëren om de ruimtevaart in Nederland op dit hoge peil te houden."
Dit is het vierde en laatste deel van een serie over de toekomst van de Nederlandse ruimtevaart.