Felle kritiek Halsema op hulpsector
Femke Halsema, voorzitter van de Stichting Vluchteling, heeft scherpe kritiek op het functioneren van hulporganisaties. Die werken onvoldoende samen, zijn hun eigenbelang onbedoeld belangrijker gaan vinden dan hulp aan vluchtelingen en richten zich te vaak op zichtbare hulp die makkelijk te fotograferen is, betoogt de voormalig politica vandaag in de Van Heuven Goedhartlezing.
Halsema, die erkent dat organisaties te kampen hebben met moeilijke omstandigheden, concludeert dat hulp aan vluchtelingen "dramatisch tekortschiet". Voor een groot deel ligt dat aan de organisaties zelf, stelt ze in de lezing, die de Volkskrant deels al heeft gepubliceerd.
Achterdocht is toegenomen
Door kritische evaluaties is de achterdocht over noodhulp toegenomen, constateert de voormalig leider van GroenLinks. Dat heeft ertoe geleid dat hulporganisaties zich toeleggen op zichtbare hulp: "makkelijk uit te leggen en te fotograferen distributie van goederen, medische hulp of onderwijs". Net zo noodzakelijke, maar voor donateurs minder verleidelijke hulp lijdt daar volgens haar onder.
"De stadvluchtelingen die opvang vinden bij bekenden, of met veel gezinnen in half afgebouwde huizen of garageboxen wonen, maken 70 procent uit van alle Syrische vluchtelingen. Slechts enkele organisaties houden zich met hen bezig", zegt Halsema, die onlangs een reis maakte langs vluchtelingenkampen in Syrië, Jordanië, Libanon, Irak en Turkije.
Discutabel
Om zich financieel te verantwoorden hebben organisaties volgens Halsema grote bureaucratische verantwoordigingsprocedures opgetuigd die tijdrovend en kostbaar zijn. Initiatieven die financiële risico's met zich meebrengen, zouden niet meer worden genomen. Halsema noemt dat "discutabel" omdat hulp in een gewelddadig conflict als Syrië onmogelijk volledig kan worden verantwoord.
Halsema ziet ook dat hulporganisaties geneigd zijn te concurreren met elkaar "om een zo groot mogelijke punt van de taart". Als voorbeeld noemt ze vluchtelingenkamp Al-Zaatari in Jordanië, niet ver van de grens met Syrië. Daar werken inmiddels 25 hulporganisaties; een aantal dat leidt tot "grote problemen in de coördinatie van de hulpverlening".
Nauwelijks overleg
Halsema heeft ook kritiek op de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO), waarin Nederlandse organisaties zijn verenigd. Bij grote crises wordt geld gezamenlijk ingezameld, maar na de verdeling ervan is er nauwelijks nog overleg over hoe het het beste kan worden besteed, zegt Halsema. De verschillende organisaties zitten daar volgens haar ook niet op te wachten.
SHO-voorzitter René Grotenhuis noemt in de Volkskrant de kritiek van Halsema "een klap in het gezicht van organisaties die nachtenlang werken om hulp te bieden". Cees Breederveld, directeur van het Rode Kruis, herkent de kritiek "totaal niet".