Verbod godslastering verdwijnt
Een meerderheid in de Tweede Kamer steunt het schrappen van het verbod op godslastering. De Tweede Kamer sprak vanavond over het initiatiefwetsvoorstel van D66 en de SP. Met de steun van regeringspartijen VVD en PvdA is er een ruime Kamermeerderheid.
Het verbod op godslastering staat sinds 1932 in het Wetboek van Strafrecht. Het houdt in dat het verboden is om kwaad te spreken over God of de spot te drijven met godsdienstige tradities. In de praktijk wordt het artikel vrijwel niet meer toegepast.
Niet meer nodig
Er is bovendien ook een ander wetsartikel dat groepsbeledigingen strafbaar maakt, waardoor een meerderheid in de Kamer vindt dat een apart verbod voor godslastering niet meer nodig is.
De VVD was in principe al voor het afschaffen van het verbod op godslastering, maar steunde de wetswijziging eerder niet. Dat kwam doordat het vorige kabinet de SGP niet voor het hoofd wilde stoten. De Staatkundig Gereformeerde Partij wil godslastering juist strafbaar houden.
Verkeerde stap
De SGP en ChristenUnie zijn teleurgesteld over het schrappen van het verbod. SGP-fractievoorzitter Van der Staaij zei het niet op te kunnen brengen om, zoals gebruikelijk, de initiatiefnemers D66 en SP te complimenteren met hun werk.
"Ik moet bekennen dat dit gebruik mij vandaag moeilijk valt, omdat dit wetsvoorstel in de ogen van de SGP zo'n verkeerde stap zet. Laat ik dan toch in ieder geval mijn waardering uitspreken voor de ijver die de indieners aan de dag hebben gelegd.''
Twee-euromunt
Eerder vandaag waarschuwden ChristenUnie en SGP de coalitie. Ze wijzen erop dat er ook plannen zijn om andere immateriële zaken te schrappen die voor hen belangrijk zijn. Het gaat dan om 'God zij met ons' op de rand van de Nederlandse twee-euromunt en de zondagsrust in winkelgebieden.
Als de coalitiepartijen keer op keer dit soort onderwerpen steunen, dan is dat "voor ons geen aanmoediging om constructief mee te denken over allerlei ingewikkelde vraagstukken", zegt Kamerlid Seegers van de ChristenUnie.
Hij doelt op de steun die het kabinet bij de oppositie zoekt voor de nieuwe bezuinigingsplannen. Het kabinet heeft oppositiepartijen nodig, omdat de coalitie geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer.