Suriname berispt over Moiwana
Door correspondent Harmen Boerboom
Suriname spant zich te weinig in om het zogenaamde Moiwana-vonnis na te leven. Dat schrijft de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie van de OAS in een verslag van een bezoek aan Suriname.
Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens uitgesproken naar aanleiding van het bloedbad dat tijdens de binnenlandse oorlog in 1986 plaatsvond in het dorpje Moiwana.
Dieptepunt
Troepen van het Nationaal Leger (dat formeel onder bevel stond van de huidige president Bouterse) vielen het dorp binnen in de veronderstelling dat er zich manschappen van het Jungle Commando van Ronnie Brunswijk schuil hielden.
De militairen schoten 39 dorpelingen (onder wie veel vrouwen en kinderen) dood. Moiwana werd vervolgens platgebrand.
De gebeurtenissen worden gezien als het dieptepunt van de binnenlandse oorlog. Nog niet eerder waren er zoveel burgerslachtoffers in deze oorlog gevallen. Meteen na dit drama kwam een enorme vluchtelingenstroom op gang naar het buurland Frans Guyana.
Veroordeeld
In augustus 2005 heeft het hof de republiek Suriname veroordeeld voor de massamoord en aangegeven dat er een proces en een schadevergoeding moesten komen.
De Surinaamse overheid liet tijdens de regering van president Venetiaan ter compensatie een aantal huizen bouwen maar tot op heden zijn de daders niet vervolgd.
In gebreke
Ook in het naleven van het zogenaamde Samaaka-vonnis blijft de Surinaamse regering volgens de OAS-commissie in gebreke.
In dat vonnis wordt de Surinaamse overheid verplicht om bij exploitatie van grondstoffen in het binnenland een deel van de opbrengst af te staan aan de bewoners van het gebied en hen te betrekken bij de exploitatie.
Ook over de gevolgen van de mijnbouw voor de plaatselijke bevolking maakt de OAS zich zorgen. De bewoners krijgen te maken met slecht drinkwater door kwikgebruik, kinderarbeid, seksueel geweld en gedwongen verhuizingen. De Surinaamse overheid moet betere controles uitoefenen en schuldigen harder aanpakken, stelt de OAS.