17 corporaties belegden risicovol
Zeventien woningcorporaties hebben gespeculeerd met derivaten. Ze hebben geld gestoken in producten die woningcorporaties niet horen te hebben. In totaal hebben zij 2,4 miljard euro gestoken in producten 'met een speculatief karakter'.
Dat staat in een vandaag gepubliceerd onderzoek (pdf) van de toezichthouder, het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Uit deze stresstest blijkt dat vier corporaties - Portaal, Triada, Wooninvest en Mooiland - grote, acute financiële problemen hebben. Drie van de vier hebben volgens het CFV gespeculeerd met derivaten. Alleen Mooiland zegt dergelijke producten niet te hebben.
Als de rente nog verder zakt, komen de vier zo'n 374 miljoen euro tekort. De oplossing van hun problemen kost meer tijd dan gewenst, zo schrijft het CFV. "De afbouw vergt dat relatief omvangrijke verliezen moeten worden genomen".
Stresstest
De toezichthouder heeft deze zomer alle corporaties opnieuw onderworpen aan een stresstest. Deze vier zijn daarvoor gezakt. Een half jaar geleden zakten nog negen corporaties voor de test. Twee van de vier, Portaal en Wooninvest staan onder verscherpt toezicht.
In het jaarverslag over 2011 erkent Portaal dat de corporatie risico's heeft genomen. De corporatie heeft vorig jaar een verlies geleden van ruim 22 miljoen; zonder de financiële producten zou dat een winst zijn geweest van 36,5 miljoen euro.
Wooninvest, een kleine corporatie uit Voorburg, is door beleggingen in derivaten in grote financiële problemen gekomen. In juni kwam de corporatie al onder verscherpt toezicht te staan. De banken eisten miljoenen, die de corporatie niet had.
Onderpand
In totaal hebben 167 woningcorporaties een derivatenportefeuille en ongeveer eenderde (53 corporaties) heeft een regeling waarbij ze bij een dalende rente een onderpand moeten storten bij de bank.
Deze week heeft minister Spies de corporaties aan banden gelegd. Uit de stresstest blijkt dat nog strengere regels zouden kunnen leiden tot forse afboekingen. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting berekent dat die rekening kan oplopen tot meer dan een miljard euro. Van de minister mag een groot deel van de huidige contracten dan ook blijven bestaan.