Armstrong kon de maan aanbevelen
Neil Armstrong kreeg al op jonge leeftijd belangstelling voor de luchtvaart. Toen hij twee jaar was, nam zijn vader hem mee naar een luchtshow en op zijn zesde zat hij samen met zijn vader voor het eerst in een vliegtuig. Hij nam vlieglessen toen hij nog op school zat en haalde op zijn vijftiende zijn vliegbrevet, nog voor zijn rijbewijs.
In 1947 begon Armstrong een studie ruimtevaarttechniek aan de Purdue universiteit in West Lafayette in de staat Indiana. Tijdens de Koreaanse oorlog (1950-1953) was hij gevechtspiloot bij de Amerikaanse luchtmacht. Daarna werd hij testpiloot voor de NASA. In 1962 werd hij door deze ruimtevaartorganisatie geselecteerd als astronaut.
Armstrong werd in 1965 gevraagd voor de Gemini 8-missie, die in 1966 als eerste een koppeling tussen twee ruimtevaartuigen tot stand bracht. Daarna volgde de missie van Apollo 11, waar hij als commandant als eerste een poging zou ondernemen om op de maan te landen.
Kraters en rotsblokken
Tijdens de maanlanding dreigde het automatische systeem Eagle de maancapsule neer te zetten in een gebied vol met kleine kraters en flinke rotsblokken. Daarom nam Armstrong 2 minuten en 21 seconden voor de automatische landing de besturing van de maanlander over.
Het waren spannende momenten. NASA mat bij Armstrong tijdens de maanlanding een hartslag van 150 slagen per minuut. Een normale hartslag is ongeveer 80 slagen per minuut.
Pen
Een paar uur na de maanlanding stapte hij als eerste mens uit de maanlander. Toen Houston hem vroeg wat hij van de maan vond, antwoordde Armstrong: "Het is een interessante plaats om te zijn, ik kan het aanbevelen."
Ook de terugvlucht met de maanlander verliep niet vlekkeloos. In een interview met Twan Huys vertelde Armstrong daarover dat het bijna was misgegaan omdat er een schakelaar was afgebroken in de maanlander. Daardoor zou de motor mogelijk niet op tijd aangaan. Net op tijd kreeg Armstrong met behulp van een pen de maanlander weer aan de praat.
Na zijn behouden terugkeer op aarde nam Armstrong een bureaubaantje bij NASA. Een jaar later ging hij aan de slag als hoogleraar lucht- en ruimtevaarttechniek aan de universiteit van Cincinnatti.
Hij leidde een teruggetrokken leven en gaf maar weinig interviews.
Haar
In 2005 werd bekend dat zijn kapper lokken haar van hem had verkocht. Daar was hij erg verontwaardigd over. De man die zijn haar had gekocht, weigerde het terug te geven. Hij bleek een hele collectie te hebben met haar van onder anderen Abraham Lincoln, Napoleon, Marilyn Monroe en Albert Einstein.
Op de maan is een krater naar Armstrong vernoemd. Die ligt op ongeveer vijftig kilometer van de landingsplaats van de Apollo 11. Twee ernaast gelegen kraters zijn vernoemd naar zijn medebemanningsleden Aldrin en Collins.