Angst voor bloedbad in Aleppo
De internationale druk op de Syrische regering neemt toe om te stoppen met het geweld bij de stad Aleppo. Westerse landen vrezen een bloedbad in de grootste stad van Syrië.
Ook secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties heeft de Syrische regering opgeroepen om het offensief te staken. Ook wil hij een verklaring van de Syrische regering dat die geen chemische wapens zal inzetten.
"Het geweld van beide kanten moet stoppen, in het belang van de burgers in Syrië", zei Ban Ki-moon in Londen, waar hij is voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen.
Humanitaire ramp
De Britse minister van Buitenlandse Zaken Hague zei dat de inwoners van Aleppo worden bedreigd met een mogelijke slachtpartij. "Deze onvermijdelijke escalatie kan leiden tot een verschrikkelijk verlies van mensenlevens en een humanitaire ramp."
Hague roept alle permanente leden van de VN-Veiligheidsraad, ook Rusland en China, op het geweld bij Aleppo te veroordelen. Rusland en China spraken tot drie keer toe hun veto uit over een resolutie over Syrië.
De Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de VN, Pillay, roept beide kampen op om burgers te sparen.
Vluchtelingen
Al dagen is het onrustig bij Aleppo. Opstandelingen vechten met het regeringsleger, terwijl veel inwoners de stad zijn ontvlucht. Volgens het Vrije Syrische Leger maken beide kampen zich op voor een grote, hevige strijd om de stad.
Ook in de rest van het land proberen veel Syriërs de gevechten te ontvluchten. Bij de grens met Jordanië werd een 6-jarige jongen doodgeschoten door Syrische militairen. De jongen probeerde met zijn moeder de grens over te steken.
Bij de Jordaanse grens schieten Syrische militairen geregeld op vluchtelingen. In april werd een groep van 900 mensen onder vuur genomen. Tientallen mensen raakten gewond. De jongen van 6 is de eerste vluchteling die bij de grens is doodgeschoten.