Ongeboren kind vaker onder toezicht

In Nederland worden steeds meer verzoeken gedaan om ongeboren kinderen onder toezicht te stellen. In 2009 werd 132 keer bij de rechter zo'n verzoek gedaan, in 2010 199 keer en vorig jaar 251 keer.

Een bericht daarover van het tv-programma 'De Vijfde Dag' van de EO is bevestigd door de Raad voor de Kinderbescherming. Volgens de Raad komt de stijging doordat er tegenwoordig meer aandacht is voor de veiligheid van kinderen.

Verloskundigen, artsen en andere hulpverleners kunnen zich bij de Raad melden als ze zich zorgen maken over de toekomst van het ongeboren kind. Dat doen ze bijvoorbeeld als de moeder verstandelijk gehandicapt is, een psychiatrische stoornis heeft of verslaafd is.

Gezinsvoogd

Als de zorgen volgens de rechter terecht zijn, wordt een gezinsvoogd aangesteld, die de moeder en het nog ongeboren kind in de gaten houdt. Een kind kan onder toezicht worden gesteld vanaf de 24e week van de zwangerschap.

Volgens 'De Vijfde Dag' leidt zo'n ondertoezichtstelling in negen van de tien gevallen tot een uithuisplaatsing van het kind, direct na de geboorte.

Doordat zwangere vrouwen tegenwoordig eerder te maken krijgen met een gezinsvoogd kan volgens de Raad voor de Kinderbescherming sneller worden ingegrepen. Ook zouden vrouwen beter voorbereid zijn op de situatie na de geboorte, bijvoorbeeld wanneer hun kind uit huis wordt geplaatst.