Doden door slechte trombosezorg
De trombosezorg in Nederland is niet op orde. In een jaar tijd zijn bij 69 calamiteiten minstens 25 patiënten om het leven gekomen. Dat meldt Argos, het onderzoeksprogramma van VPRO, VARA en Human op radio 1.
De patiënten overleden als gevolg van verkeerd gebruik van antistollingsmedicijnen en door gebrekkige communicatie tussen zorgverleners.
Dat leidt tot onnodige risico's voor patiënten die medicatie krijgen om de vorming van stolsels in het bloed te voorkomen. De problemen doen zich voor in ziekenhuizen, verpleeghuizen, psychiatrische instellingen of gewoon bij de patiënt thuis die onder controle is bij een trombosedienst.
Nauwelijks aandacht
Het toedienen van medicatie luistert erg nauw. Te veel antistollingsmiddel kan leiden tot ernstige, soms dodelijke bloedingen, te weinig leidt tot tot bloedstolsels, wat ook tot de dood kan leiden.
Vorig jaar al bleek uit een kritisch rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat de trombosezorg veel tekortkomingen vertoont. Dat rapport kreeg nauwelijks aandacht, omdat het gepubliceerd werd op dag dat het kabinet Rutte aantrad. De Inspectie eiste toen maatregelen.
De Inspectie schreef dat er in de zorg voor trombosepatiënten veel beter moet worden samengewerkt. Nu weten partijen vaak niet van elkaar wat ze doen en wat hun verantwoordelijkheid is.
Minimaal aantal
Argos heeft de Inspectie gevraagd hoeveel calamiteiten zich hebben voorgedaan sinds het uitbrengen van het rapport vorig jaar. Gerrit van der Wal, inspecteur generaal voor de Gezondheidszorg gaat in Argos uit van een minimum van 25 doden. Sprekend over de lijst met 69 calamiteiten zegt hij: "Ik weet niet hoeveel er daarvan zijn overleden, maar dat zijn er ongetwijfeld meer dan 25".
Van alle ziekenhuisopnamen samenhangend met medicatiefouten, een kleine twintigduizend per jaar, wordt twintig procent veroorzaakt door problemen met het gebruik van antistollingsmiddelen.
Jaarlijks gaan er 400.000 mensen naar een van de zestig vestigingen van de trombosedienst voor controle.