NOS NieuwsAangepast

Preventief fouilleren werkt, als signaal

Preventief fouilleren heeft zin, maar dan vooral als signaal naar de samenleving. Voor het oppakken van wapenbezitters is het echter een zeer beperkt middel. Dat zegt Frits Vlek, directeur van het instituut Politie en Wetenschap, dat onderzoek deed naar preventief fouilleren.

Tien jaar geleden was er veel om te doen. Zomaar fouilleren op straat zonder directe verdenking vonden velen een absolute schending van de privacy. Voorstanders vonden het juist noodzakelijk om de straat veiliger te maken. Volgens Vlek zijn er niet zozeer minder wapens op straat, maar is het gevoel van veiligheid ook waardevol.

Publieke domein

"Ik denk dat het zin heeft, maar dan wel in een beperkte context", zegt Vlek. "Het is vooral een communicatief instrument. Het betekent dat je een signaal geeft aan de gegoede burger door te zeggen: 'Wij zijn niet gediend van wapenbezit en wij gaan daar iets aan doen'."

Het veiligheidsgevoel wordt volgens Vlek door meerdere factoren bepaald, maar belangrijk is dat de burger niet het publieke domein gaat mijden. "Op het moment dat je dat gaat doen, ontstaat er een soort verloederingsproces", zegt Vlek. "Dan wordt de straat het terrein van minder goedwillende mensen en dat zou kunnen eindigen in een no-go-area."

Discrimineren

Het grote nadeel van preventief fouilleren is dat het voor agenten moeilijk is de afweging te maken wie er wel en wie er niet voor in aanmerking komt. "Je moet oppassen dat het geen discriminatoir proces wordt, dat mensen op hun uiterlijk worden beoordeeld", zegt Vlek.

"Dat is een dilemma voor de politie. Ze moeten in een aangewezen gebied dan ook een omaatje fouilleren. Dat is de consequentie van het fouilleren zonder aanzien des persoons."

Er is wel veel regelgeving voor. Het waar en waarom van preventief fouilleren moet altijd goed onderbouwd kunnen worden. "Dat gebeurt in de praktijk wel", zegt Vlek.

Wapenbezit

Voor het tegengaan van wapenbezit is preventief fouilleren te beperkt, maar dat is volgens Vlek niet het primaire doel. Als voorbeeld noemt hij Jack de Prikker, de man die tussen december 2008 en maart 2009 vier mensen neerstak in Lelystad. Dat gebeurde niet met het doel om de man op te sporen.

"Toen Jack de Prikker zijn derde slachtoffer had gemaakt, werd Lelystad als risicogebied aangewezen waardoor preventief fouilleren kon worden toegestaan. Dat had met opsporen niets te maken, maar het was wel een signaal naar de bevolking door te zeggen: wij gaan er wat aan doen."

Opsporing

Minister Opstelten van Justitie en Veiligheid werkt momenteel aan een wetsvoorstel om de bevoegdheden van de politie verder uit te breiden. Volgens Vlek is dat niet echt nodig: "Het gaat redelijk goed nu. Als je het ziet als een signaal dan ben je tevreden met een nulopbrengst. Dan hoeft het geen wapens op te leveren."

Als je echt wapenbezitters wil vinden, dan ligt de oplossing niet bij het preventief fouilleren, denkt Vlek. "Dan kom je veel dichter bij opsporing. Dan moet je veel gerichter opereren."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl