Holocaust-overlevende Bausch-Polak overleden: 'Je moest doen alsof je geen angst had'
In Israël is Holocaust-overlevende Betty Bausch-Polak (105) overleden. Tot op hoge leeftijd vertelde zij jongeren over wat haar en haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog was overkomen. Ook schreef ze met haar zus Lies het boek Bewogen stilte. Voor haar inzet werd ze in Nederland en Duitsland onderscheiden.
"Velen hebben gruwelijke dingen meegemaakt, ook vrouwen", vatte ze eens haar drijfveer samen. "Ik moest wel in leven blijven, zodat ik er nog over kon vertellen."
Bausch-Polak werd in 1919 geboren in een bemiddeld orthodox-joods gezin in Amsterdam. Haar ouderlijk huis grensde aan de Hollandsche Schouwburg, de plek van waaruit de Joodse bevolking van de stad later zou worden weggevoerd naar de kampen.
Toen er oorlog dreigde, trouwde ze snel met haar verloofde Philip de Leeuw om bij hem te kunnen blijven toen hij tijdens de mobilisatie als luitenant in het oosten van land werd gestationeerd. De inval maakte een eind aan hun plannen om samen naar Palestina te verhuizen.
Geen Jodenster
Het echtpaar weigerde om zich te houden aan de anti-Joodse verordeningen van de bezetter. Dus geen fiets of radio inleveren, niet laten registreren als Jood, geen Jodenster dragen. "Ze moeten maar zien dat ze me te pakken krijgen", verwoordde ze haar houding later in een interview.
Bausch-Polak dwong zichzelf zelfverzekerdheid en nonchalance uit te stralen, dagelijks oefenend voor de spiegel om de juiste lichaamstaal te vinden. "Je moest doen alsof je geen angst had."
Bij Duitse controles sprak ze soldaten onomfloerst aan. "'Wat ben ik blij dat u me aanhoudt. Ik ben zo moe van die fiets met houten banden, kunnen we even gezellig kletsen?' Daarna reed ik weer vrolijk weg."
Twintig onderduikadressen
Hoewel pogingen om naar Engeland te ontkomen mislukten, wist het echtpaar aanvankelijk het ergste te ontlopen. Pas toen ze in januari 1943 nipt ontsnapten aan de ontruiming van het Apeldoornsche Bos, het Joods psychiatrisch ziekenhuis waar ze onderdak hadden gevonden, besloten Philip en Betty gescheiden onder te duiken.
Twintig onderduikadressen zou ze verslijten en meerdere valse identiteitspapieren. Omdat op een van die valse persoonsbewijzen stond dat de eigenaar een litteken op de keel had, schakelde Betty zelfs een welwillende arts in om dat ook bij haar aan te brengen.
Haar familie dook niet onder en werd weggevoerd. "Ik zie mijn ouders nog staan, keurig aangekleed", herinnerde Bausch-Polak zich. "Ze zijn weggehaald en nooit meer teruggekomen." Vader Frederik en moeder Grietje werden samen vermoord in Sobibor.
Zuster Juul haalde de bevrijding net, maar overleed kort daarna aan de ontberingen die ze had doorstaan in Bergen-Belsen, iets wat haar broer Jaap wel op het nippertje overleefde. Een derde zus, Lies, was al eerder bevrijd bij een gevangenenruil met in Palestina opgepakte Duitsers.
Ook haar man Philip de Leeuw stierf. Hij was in het verzet beland en werd opgepakt bij een sabotageactie van een spoorlijn in november 1944. Betty kon vrijkomen doordat geen van beiden doorsloeg tijdens verhoor.
"Philip bleef achter", was de conclusie. "Toen ik vrijkwam, barstte ik in tranen uit." De Leeuw werd enkele weken later door de Duitsers gefusilleerd.
"Toen de Duitsers weg waren was ik totaal alleen op de wereld. Ouders, schoonouders, zus en man: allemaal omgekomen. En geen geld."
Wraak of verzoening
Bausch-Polak hertrouwde met kunstenaar Dolf Bausch en verhuisde naar Israël. Aanvankelijk zweeg ze over haar verdriet, maar na de dood van haar tweede man begon ze voorlichting te geven. Ze gaf interviews, schreef Bewogen stilte in 2004 en ontmoette duizenden jongeren in Nederland, Duitsland en de VS.
"Als ik vlak na de oorlog een revolver had gehad, zou ik hebben geschoten", bekende ze een groep jongeren eens toen haar werd gevraagd of ze haatgevoelens koesterde. "Maar je moet het verlangen naar wraak onderdrukken. Wraak vernietigt niet anderen, maar jezelf."
Ze vond het vooral belangrijk een nieuwe generatie te herinneren aan de wandaden uit het verleden. "Oudere mensen kun je niet meer veranderen", was haar overtuiging. "Jonge mensen moeten zorgen voor een betere wereld."
Het was een boodschap die haar in in 2016 Ridder in de Orde van Oranje-Naussau maakte en een jaar eerder al het Bundesverdienstkreuz had opgeleverd. Betty Bausch-Polak droeg die hoogste Duitse onderscheiding bij de herdenking in Rhenen op de plek waar haar man was doodgeschoten, als teken van verzoening.