Oud-Kamervoorzitter Arib: 'Vreselijk dat carrière eindigt in rechtszaal'
Voormalig Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib zegt dat ze het vreselijk vindt dat ze in de rechtszaal zit om haar naam te zuiveren. Vandaag was de eerste dag van de rechtszaak die het oud-PvdA-Kamerlid heeft aangespannen tegen de Nederlandse Staat vanwege een rapport over grensoverschrijdend gedrag.
Het dagelijks bestuur van de Kamer, het presidium, zei een jaar geleden dat Arib zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van een sociaal onveilige werkomgeving. Het presidium trok die conclusie uit een samenvatting van een rapport van onderzoeksbureau Hoffmann. Overigens spraken de onderzoekers zelf niet van een onveilige werkomgeving; wel beschreven ze diverse incidenten.
Anonieme klagers zeiden, onder meer in brieven, dat Arib zich structureel bemoeide met de ambtelijke organisatie. Tien mensen zeiden dat ze hen bovendien soms met stemverheffing toesprak. Arib liet zich daar volgens de onderzoekers niet op aanspreken en weigerde achteraf excuses aan te bieden.
'Immens onrecht'
De voormalig Kamervoorzitter spande een rechtszaak aan in de hoop dat het onderzoek onrechtmatig wordt verklaard. "Ik had niet gedacht dat mijn politieke carrière zo zou eindigen", zei ze aan het begin van de zitting. "Ik heb de afgelopen tijd geprobeerd alles achter me te laten, mijn leven op te pakken en aan het werk te gaan." Dat is volgens haar niet gelukt.
"Het onrecht dat ik voel is immens", vervolgt Arib. Ze noemt het een politieke afrekening. "Er is zo veel met modder gegooid. Het raakt mij als mens, het raakt de Kamer als instituut. En het raakt het ambt van Kamervoorzitter." Arib vindt ook dat ze zich niet kan verweren tegen de aantijgingen in de brieven, omdat ze niet weet wie de afzender is en omdat niet duidelijk is wat de inhoud van de brieven precies is.
Haar advocaat, Geert-Jan Knoops, zegt dat zowel het dagelijks bestuur van de Kamer als de ambtelijke leiding geen onderzoek had mogen laten instellen naar een Kamerlid. Enkel het College van onderzoek integriteit heeft die bevoegdheid, betoogt Knoops. Daarmee zou het hele onderzoek ondeugdelijk zijn. Ook zegt hij dat Arib lang de deur heeft opengehouden voor medewerking, maar dat ze een halfjaar lang niets had gehoord.
'Geen politieke afrekening'
Advocaten van de Tweede Kamer en hoogleraren die bij het onderzoek betrokken waren, weerspreken dat. Ze stellen dat Arib juist haar best heeft gedaan om geen informatie over de anonieme meldingen te krijgen. Ze zou zeker vier keer de kans hebben gekregen om erop te reageren, maar dat deed ze telkens niet, zeggen ze.
Dat er sprake zou zijn van een politieke afrekening vinden ze onrealistisch. In het presidium zitten acht Kamerleden uit allerlei fracties, en zij hebben unaniem besloten om het onderzoek te laten uitvoeren. Ook waren de klachten volgens hen zo ernstig dat er geen andere optie was dan een onderzoek. Het betrof overigens een feitenonderzoek, benadrukken ze, dat niet als doel had om tot een straf te komen.
Bovendien was het Aribs eigen keuze om de politiek te verlaten, zeggen ze, omdat het onderzoek nog niet was afgerond toen ze het besluit al had genomen om te vertrekken. Arib zat 24 jaar voor de PvdA in de Tweede Kamer en was tussen 2016 en 2021 voorzitter.
Het is nog niet bekend wanneer er een uitspraak in de zaak volgt.