Aantal aanrijdingen loopt op, experts waarschuwen voor onderschatting van kosten
Nul verkeersdoden in 2050. Dat doel stelt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in zijn Prinsjesdag-begroting. "Om slachtoffers te voorkomen wordt ingezet op het structureel verbeteren van verkeersveiligheid." Ook het aantal ernstig gewonden moet hiermee afnemen.
Ondertussen neemt het aantal aanrijdingen juist toe. Dagelijks zijn er zo'n 60 tot 70 aanrijdingen, waar gemiddeld 17 kinderen bij betrokken zijn. Per dag komen er gemiddeld twee mensen om in het verkeer. Buiten het menselijk leed is het volgens deskundigen de vraag of de kosten wel goed in beeld zijn.
Allereerst zijn er twee soorten kosten, zegt economisch verkeersonderzoeker Wim Wijnen. "Er zijn materiële kosten, zoals medische kosten en voertuigschade, maar vooral immateriële kosten, zoals therapie en het verlies van levensvreugde en levensjaren. Dat maakt het in kaart brengen soms lastig."
Hoge maatschappelijke kosten
Het kenniscentrum voor letselpreventie VeiligheidNL rekent met data van eerstehulpposten en ambulancen. Het richt zich op veel voorkomend en ernstig letsel als breuken en hersenletsel. Die kosten (materieel en immaterieel) stegen van 27 miljard euro in 2020 naar 33 miljard euro in 2022.
Mensen die niet met een ambulance worden vervoerd of naar de spoedeisende hulp gaan, worden hier dus niet in meegenomen; iemand die zijn polst kneust en twee dagen niet kan werken bijvoorbeeld.
Dergelijke kosten blijven buiten beeld terwijl volgens medisch en maatschappelijk onderzoeker Ed van Beeck sinds de verhoging van het eigen risico en de opkomst van de huisartsenpost een verschuiving richting huisartsen gaande is. "Dat onderzoeken we niet, net als bijvoorbeeld kosten voor mensen die wel letsel hebben maar geen medische hulp zoeken." Dus: naarmate de ernst van het letsel afneemt, neemt de volledigheid van de cijfers af.
In plaats van dat we auto's verbieden die niet in een parkeervlak passen, zeggen we dat slachtoffers maar een helm hadden moeten dragen. Ik mis het gesprek waarom we dit normaal zijn gaan vinden.
De uitgesproken wens van het kabinet vindt UvA-hoogleraar planologie Marco te Brömmelstroet afgezet tegen de maatregelen van datzelfde kabinet "totaal tegenstrijdig".
Maar hij verbaast hij er zich al lang niet meer over: "We draaien al vijftig jaar om de hete brij heen dat we doorstroming belangrijker vinden dan verkeersveiligheid. Er is vooral ingezet op campagnes voor fietshelmen, banners met "De scholen zijn weer open" en MONO-rijden. Zien we daar effecten van? Nee, het aantal aanrijdingen neemt toe."
Volgens Te Brömmelstroet is het geaccepteerd dat verkeer er nou eenmaal is en dat het gevaarlijk is. "We leggen aan kleine kinderen uit dat veilig op straat spelen hun eigen verantwoordelijkheid is. Waarom draaien we het niet om en kijken we niet naar wat dat gevaar veroorzaakt? Waarom accepteren we dat we weer naar 130 kilometer per uur gaan, terwijl dat extra doden betekent?"
De auto's worden groter, zwaarder en gevaarlijker en het zijn er steeds meer: "Ze kunnen in twee seconden van 0 naar 100 kilometer per uur. In plaats van dat we auto's verbieden die niet in een parkeervlak passen, zeggen we dat slachtoffers maar een helm hadden moeten dragen. Ik mis het gesprek waarom we dit normaal zijn gaan vinden."
Digitaal schild om basisschool
Wil het kabinet echt gaan investeren in preventie, dan stelt de hoogleraar bijvoorbeeld zogeheten ISA-zones voor: een soort digitaal schild rond een basisschool waardoor voertuigen maximaal 15 kilometer per uur kunnen. "Veel concreter dan weer miljoenen naar een campagne."
Ook Van Beeck vindt de maatregelen van het kabinet onduidelijk. "Wat ik wel zie, zijn bezuinigingen op preventieve gezondheidszorg, wetenschappelijk onderzoek, gemeenten en provincies. Die allemaal belangrijk zijn voor verkeersveiligheid." Volgens berekeningen van verkeersveiligheidsonderzoeksbureau SWOV betaalt elke euro geïnvesteerd in verkeersveiligheid zich circa 2 tot 2,5 keer terug.
'Cijfers zijn onderschatting'
Deskundigen zeggen verder tegen de NOS dat er te veel aandacht gaat naar de fatbike. Van Beeck: "De fatbike brengt - net als andere nieuwe producten altijd - nieuwe risico's met zich mee. De ongevallen nemen toe en het is heel goed dat daar aandacht voor is. Maar het gaat om een fractie van alle verkeersleed. Ouderen die vallen of worden aangereden op de fiets hebben veel grotere kosten en impact. Daar hebben we het nauwelijks over."
Het gaat überhaupt volgens Van Beeck veel te weinig over de impact van verkeer. "Verkeersongevallen hebben - vanwege verloren levensjaren en gezondheid - een ziektelast vergelijkbaar met covid-19, maar het verschil in aandacht is enorm. En we werken ook nog eens met cijfers die een onderschatting zijn."