China gaat pensioenleeftijd verhogen in strijd tegen vergrijzing
Voor het eerst in decennia gaat China de pensioenleeftijd verhogen. De ouder wordende bevolking van China drukt steeds meer op de pensioenbudgetten. Als er niets verandert, zou het geld volgens berekeningen van de overheid in 2035 op zijn.
De Chinese beroepsbevolking wordt steeds kleiner, terwijl het aantal pensioengerechtigden juist toeneemt. Dat heeft een negatief effect op de economische groei. Door de pensioenleeftijd te verhogen, wil de Chinese overheid de kwakkelende economie steunen.
China kent verschillende pensioenleeftijden. Voor mannen was die tot nu toe 60 jaar, voor vrouwen 55 of 50, afhankelijk van het soort werk dat ze doen. Die leeftijden gaan in de komende 15 jaar geleidelijk naar naar 63, 58 en 55 jaar.
De totale bevolking van China krimpt sinds enkele jaren een beetje. Ondertussen neemt de levensverwachting van Chinezen de laatste decennia wel snel toe, waardoor mensen ook langer pensioengerechtigd zijn. Maar het grootste probleem zit hem in de bevolkingsopbouw.
Kort gezegd: er zijn te veel ouderen en te weinig werkenden. Het is een van de grootste gevolgen van de eenkindpolitiek die in 1979 werd ingevoerd en meer dan 35 jaar in stand bleef. Sinds 2015 zijn twee kinderen per gezin toegestaan en sinds 2021 mag een derde kind ook. Maar de gevolgen van het beleid zijn nog overal zichtbaar.
Sinds de afschaffing van de eenkindpolitiek probeert de overheid Chinezen te stimuleren om meer kinderen te krijgen, maar dat lijkt niet te werken. Steeds minder Chinezen willen kinderen, omdat de kosten voor levensonderhoud hoog zijn. Ook zijn er nauwelijks woningen te vinden die geschikt zijn voor een gezin met meer dan één kind.