Pogacar is ook snelste in slottijdrit en wint voor derde keer Tour de France
De 111de Tour de France is de grote Pogi-show geworden. Op de slotdag zette eindwinnaar Tadej Pogacar zijn aanspraak op de eretitel 'beste wielrenner aller tijden' nog wat meer in de verf door ook de slottijdrit te winnen.
Daarmee kwam het aantal ritzeges van de 25-jarige Sloveen deze editie op zes, net zoveel als eerder dit jaar in de Giro d'Italia. Voor Pogacar is het na 2020 en 2021 zijn derde eindzege in de Tour.
In de afsluitende tijdrit werden de verhoudingen in het klassement gerespecteerd. Pogacar was in de zware (klim)tijdrit van Monaco naar Nice liefst 1.03 minuut sneller dan nummer twee Jonas Vingegaard.
Remco Evenepoel, winnaar van de eerste tijdrit deze Tour, werd derde op 1.14. De drie vormen ook het podium van het eindklassement.
Bekijk hieronder de samenvatting de laatste etappe en de reacties na afloop.
Voor het eerst in lange tijd eindigde de grootste wielerkoers ter wereld niet in Parijs. Vanwege de voorbereidingen op de Olympische Spelen in de Franse hoofdstad werd de finish verplaatst naar Nice.
De slottijdrit van Monaco naar Nice beloofde veel. De renners reden de eerste kilometers als Formule 1-bolides door de ook al flink oplopende straten van Monte Carlo, moesten daarna via La Turbie (8 kilometer à 5,8 procent) naar de top van de Col d'Èze (1,6 kilometer à 8,1 procent) om vervolgens af te dalen naar de Promenade des Anglais in Nice.
Gehoopte spanning ontbrak
De beelden waren inderdaad prachtig, maar de gehoopte spanning ontbrak. Daarvoor had Pogacar deze Tour al veel te veel huisgehouden en was het verschil tussen de dappere nummer twee Vingegaard en nummer drie Evenepoel ook al veel te groot.
Er stond vooral veel prestige op het spel. Evenepoel, wereldkampioen tijdrijden, hoopte op zijn tweede ritzege, maar gaf op de top van La Turbie al 17 seconden toe op Vingegaard en 26 op Pogacar.
Op de Col d'Èze had Pogacar die voorsprong al uitgebreid tot 24 seconden op Vingegaard en 51 op Evenepoel. Een marge groot genoeg om zelfs met een klein foutje in de afdaling soeverein naar zijn zesde dagzege te rijden.
De laatste renner die zes ritzeges boekte in een Tour de France was Mark Cavendish in 2009. Bernard Hinault slaagde er in 1979 in om zelfs zeven ritten te winnen, maar toen kende de ronde nog 24 etappes.
Strijd om top tien
De top drie stond eigenlijk op voorhand al vast, maar binnen de top tien was er wel degelijk nog wat om voor te strijden. Zo verdreef Santiago Buitrago de tegenvallende Giulio Ciccone nog van plek tien in het algemeen klassement.
Derek Gee en Matteo Jorgenson streden om de achtste plaats. Beiden reden een puike tijdrit, maar Gee slaagde er niet in om Jorgenson - die zelfs nog viel in de openingsfase - in de tijdrit en ook in het klassement te passeren.
Adam Yates begon de tijdrit met een tel voorsprong op Carlos Rodriguez, maar zag zijn zesde plek nooit in gevaar komen. En dat gold ook voor de vierde plek van João Almeida, ondanks een opmerkelijk sterke tijdrit van concurrent Mikel Landa.
De Nederlanders speelden geen rol van betekenis in de afsluitende tijdrit, maar de meesten konden toch tevreden terugkijken op de afgelopen drie weken.
Frank van den Broek reed zich drie weken geleden na een magistrale prestatie in de openingsrit in de kijker bij het Nederlandse publiek. Oud-luchtmachtofficier Bart Lemmen, een andere debutant, reed verbazingwekkend sterk in dienst van kopman Vingegaard.
Mike Teunissen speelde een sleutelrol als sprintaantrekker en mentor van Biniam Girmay, die als eerste Eritreeër drie ritten en de groene trui won.
Ook Dylan Groenewegen sprak van een geslaagde Tour. Zijn doel was een ritzege en dat lukte in etappe zes naar Dijon. Marijn van den Berg droomde daar ook van, maar voor hem bleek de Tour vooral een goede leerschool.
Routiniers Wilco Kelderman en Wout Poels zouden eigenlijk de Giro rijden, maar werden door omstandigheden toch afgevaardigd voor de Tour. Kelderman liet daarin een uitstekende vorm zien, maar wist door de gulzige Pogacar net niet toe te slaan in het hooggebergte.
En dat gold eigenlijk ook voor Poels, die vandaag vlak voor de deur van zijn huis in Monte Carlo van start ging.. Hij gaf zichzelf een zeven voor de Tour de France
Van der Poel in vorm voor Spelen
Mathieu van der Poel reed, net als zijn hele ploeg trouwens, de slottijdrit niet eens op een tijdritfiets. Op zijn gewone koersfiets maakte hij er desondanks een stevige training van met het oog op de Olympische Spelen in Parijs. Een training die eindigde op de 42ste plaats in de daguitslag, als beste Nederlander.
Over precies twee weken hoopt Van der Poel daar olympisch kampioen te worden. Maar ook dan zal hij moeten afrekenen met Pogacar. "Hij is iemand voor de geschiedenisboeken", aldus Van der Poel.
Van alle Nederlanders reed Danny van Poppel de meest anonieme Tour. De wereldtopper als sprintaantrekker begon zonder sprinter aan de Tour en raakte halverwege ook kopman Primoz Roglic kwijt na een val.
De altijd gevatte Wout Poels rijdt nooit anoniem rond, maar kan evenmin helemaal tevreden zijn.
Cees Bol wel. De Noord-Hollander had de laatste twee jaar maar één taak: Cavendish aan zijn 35ste ritzege helpen. Dat lukte al in de vijfde etappe, waarna Bol vooral genoot van alle belangstelling rond de recordhouder.
De Britse spurter werd op het startpodium al gefêteerd door onder anderen prins Albert van Monaco, deelde onderweg al high fives uit en werd na de streep opgevangen door zijn vrouw Peta en zijn kinderen.
Op de vraag van journalisten of dit zijn laatste meters waren als wielrenner antwoordde hij binnensmonds. 'Waarschijnlijk wel."