NOS Nieuws

Woningtekort weer opgelopen, ruim 400.000 huishoudens zoeken eigen plek

Het tekort aan woningen is dit jaar weer wat hoger dan vorig jaar. Er is nu een tekort van zo'n 401.000 woningen, tegen 390.000 in 2023, zegt onderzoeksbureau ABF Research. Dat bureau berekent jaarlijks het woningtekort voor de Rijksoverheid. Mede op basis van de cijfers van ABF bepaalt de overheid jaarlijks hoeveel woningen er bij moeten komen. In 2021, tijdens corona, daalde het tekort voor het laatst. Sindsdien stijgt het dus, nu drie jaar op rij.

Het cijfer omvat het aantal huishoudens en mensen die een huishouden willen vormen, maar voor wie geen woning beschikbaar is. Bijvoorbeeld een gezin dat bij een ander gezin inwoont, een 25-plusser die nog bij de ouders woont maar op zichzelf wil en iemand die in een chalet op een vakantiepark woont. Een stijging van het woningtekort betekent dus dat er in een jaar meer huishoudens zonder eigen woning zijn bij gekomen dan dat er huizen zijn bijgebouwd.

Streeftekort

Die 401.000 woningen staan gelijk aan 4,9 procent van het huidige aantal woningen in Nederland. Als er nu dus plotsklaps 401.000 woningen meer zouden zijn, is er voor iedere woningzoekende per direct een woning beschikbaar. In principe streeft de overheid daar niet naar, maar naar een woningtekort van 2 procent. Het idee is dat bij dat percentage je nog wel een zekere zoek- en wachttijd hebt, maar dat de woningmarkt niet meer overspannen is.

Want een woningtekort van 0 procent kan ook kwalijke gevolgen hebben, zegt ABF-onderzoeker Léon Groenemeijer. "Er kunnen dan regionaal bijvoorbeeld overschotten van woningen ontstaan. Mensen kiezen dan bijvoorbeeld om te wachten op een betere woning elders en dan kun je leegstand en verloedering krijgen. En woningbezitters zien de waarde van hun woning misschien dalen."

Om het tekort terug te brengen naar die 2 procent zijn op dit moment een stuk minder woningen nodig, namelijk 232.000. Dat zijn er nog altijd fors meer dan er vorig jaar bij zijn gekomen; dat waren er toen ruim 88.000.

"Het woningtekort blijft onverminderd groot", zegt minister Keijzer, de nieuwe bewindspersoon op Volkshuisvesting in een reactie. "Het leven van veel mensen staat hierdoor in de pauzestand. We moeten echt gaan bouwen voor al die mensen die op een huis wachten. Daarom staat in het hoofdlijnenakkoord dat het kabinet jaarlijks 100.000 nieuwe woningen wil realiseren. De komende tijd bespreek ik met alle betrokkenen hoe we hier samen werk van gaan maken."

Het vorige kabinet had als streven om het woningtekort in 2031 terug te brengen naar 2 procent. Om dat te halen zijn er volgens ABF wel wat meer nieuwe woningen nodig dan dat streefcijfer van 100.000 per jaar, namelijk jaarlijks gemiddeld 116.000 tussen 2024 en 2030. Daarbij wordt wel uitgegaan van een bepaalde groei van het aantal inwoners en huishoudens. Dat kan natuurlijk ook nog anders uitpakken.

Harde en zachte plannen

Het vorige kabinet heeft met provincies zogeheten woondeals gesloten over hoeveel woningen er per regio bij moeten komen. Er zijn nu al zogenaamde 'harde plannen' voor de bouw van 390.000 woningen van 2024 tot en met 2030. Dit zijn woningen waarvan al zo goed als zeker is dat die er kunnen komen, bijvoorbeeld omdat ze zijn opgenomen in een onherroepelijk bestemmingsplan.

Daarnaast zijn er ook nog 'zachte' plannen voor honderdduizenden woningen. Van die woningen is het nog onduidelijk of die er echt kunnen komen. Het vorige en huidige kabinet willen dat twee derde van de nieuwe woningen 'betaalbaar' wordt. Het gaat dan om huizen met een woonlast die voor lagere en middeninkomens op te brengen is.

Dat streven lijkt vooralsnog haalbaar. Volgens ABF is van de te bouwen woningen waarvan de prijscategorie al bekend is 65 procent betaalbaar. Bij 33 procent gaat het dan om een goedkope huurwoning, bij 16 procent een middeldure huurwoning, 3 procent een goedkope koopwoning en 14 procent een middeldure koopwoning.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl