Advies: Nederland moet CO2 actief gaan verwijderen, niet alleen met bomen
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
De temperatuur zal waarschijnlijk harder gaan stijgen dan met 1,5 graden en daarom moet de overheid nu al investeren in manieren om kooldioxide weer uit de lucht te halen. Dat zegt de Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) in een advies.
Het zo snel mogelijk terugdringen van de uitstoot moet volgens het advies op de eerste plaats blijven staan, maar gelijktijdig inzetten op 'CO2-verwijdering' is nodig om Nederland in 2050 volledig klimaatneutraal te krijgen, vindt de raad. Daarna is dat onontbeerlijk om in de tweede helft van deze eeuw gevaarlijke escalatie van klimaatverandering terug te dringen.
"Het halen van de klimaatdoelen is nodig om Nederland gezond, bewoonbaar en leefbaar te houden", zegt plaatsvervangend voorzitter van de WKR Heleen de Coninck. "Dat kan alleen bij een snelle verlaging van de uitstoot en als op termijn grote hoeveelheden CO2 worden verwijderd."
Ze voegt eraan toe dat er geen wonderen verwacht moeten worden van de technieken en dat de capaciteit beperkt is. "We kunnen niet eindeloos CO2 vastleggen. Het kost energie en land, wat we in Nederland nodig hebben voor andere zaken en het is bovendien relatief duur."
Bomen geen oplossing
CO2-verwijdering is op een aantal manieren mogelijk. Ten eerste door aanplant van bomen of het vergroten van de hoeveelheid koolstof in landbouwbodems. De WKR vindt die methoden ongeschikt om CO2 uit fossiele brandstoffen te compenseren.
Die koolstof heeft miljoenen jaren in diepe aardlagen gelegen voor de mens het heeft opgegraven of aangeboord en verbrand. Bij bossen en bodems bestaat al op een tijdschaal van tientallen jaren het risico dat bijvoorbeeld door houtkap, bosbranden of toenemende droogte de CO2 opnieuw in de atmosfeer belandt en de klimaatwinst teniet gedaan is.
Nederland zou daarom volgens de WKR moeten investeren in technieken voor "permanente CO2-verwijdering". Dat kan door CO2 proberen te binden aan gesteenten als olivijn (met als nadeel dat de winning en vergruizing veel energie kost) of door plantaardig CO2 op te slaan in ondergrondse gasvelden. Daarbij wordt meestal gedacht aan het verstoken van biomassa in elektriciteitscentrales met CO2-opslag.
We moeten niet lichtvaardig omspringen met compensatie. In alle sectoren moet de uitstoot eerst maximaal omlaag.
In april stelde het Planbureau voor de Leefomgeving voor Nederland een andere opmerkelijke optie voor: grootschalige productie van biobrandstoffen, bijvoorbeeld voor de slecht te verduurzamen luchtvaart, en het ondergronds opvangen van de CO2 die vrijkomt bij het raffinageproces. Op die manier is in theorie ook een negatieve uitstoot mogelijk.
Eerst omlaag, dan compenseren
Ook het PBL signaleerde al dat de verschillende sectoren in Nederland niet in hetzelfde tempo verduurzamen. De elektriciteitsvoorziening zal rond 2040 al CO2-neutraal zijn en ook verwarming, wegtransport en zelfs de zware industrie zullen tegen die tijd het meeste werk achter de rug hebben.
Dat geldt niet voor de landbouw en luchtvaart, die in Nederland naar verwachting ook in 2050 niet klimaatneutraal kunnen zijn. De resterende uitstoot van die sectoren zal dus moeten worden gecompenseerd door CO2-verwijdering elders, concluderen zowel het PBL als de WKR.
Het gaat daarbij al gauw om grotere hoeveelheden CO2 dan we technisch kunnen opslaan, waarschuwt De Coninck. "We moeten niet lichtvaardig omspringen met compensatie. In alle sectoren moet de uitstoot eerst maximaal omlaag."
Het rapport bevat tien concrete aanbevelingen. Om te voorkomen dat CO2-verwijdering onbedoeld gaat concurreren met uitstootverlagingen, moet er onder andere een limiet komen op de restuitstoot van de luchtvaart en landbouw. Daarom zou CO2-verwijdering ook zo lang mogelijk buiten het Europese emissiehandelssysteem gehouden moeten worden, vindt de WKR.
De WKR denkt dat de overheid nu nog tijdig kan ingrijpen en het voor bedrijven interessant kan maken om te investeren. Nederland heeft daar belang bij, stelt de raad, en kan als rijk industrieland een impuls geven aan de innovatie.
De overheid zou daarom een programma moeten starten om verschillende vormen van permanente CO2-verwijdering al voor 2035 "flink op gang te brengen" en daarbij samenwerking moeten zoeken met andere EU-landen.