Het Vaticaan wil meer grip op de wildgroei aan wonderen
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Zeker niet in de wereld van de Rooms-Katholieke en de orthodoxe kerken, waar verschijningen en bovennatuurlijke fenomenen onderdeel vormen van een diep gevoelde volksdevotie. Ze zijn geen dogma. Je mag erin geloven, maar het moet niet.
Alleen, hoe moet de Kerk bepalen of die bovennatuurlijke verschijnselen echt zijn? Of de devotie daaromheen toegestaan mag worden? Om dat helder te krijgen presenteert de afdeling voor de geloofsleer van het Vaticaan vandaag een nieuwe reeks normen.
Maria is overal
Het gaat hierbij vooral om verschijningen over de hele wereld van Maria, de moeder van Jezus, die bij veel katholieken een speciale verering geniet. In de loop der eeuwen zijn er talloze meldingen geweest van gewone gelovigen aan wie Maria zou zijn verschenen, vaak met boodschappen die aan de rest van de wereld moesten worden overgebracht.
Sommige plekken waar Mariaverschijningen hebben plaatsgevonden zijn uitgegroeid tot belangrijke bedevaartsoorden, zoals Lourdes in Frankrijk en Fátima in Portugal. Of, recenter, het bergdorpje Medjugorje in Bosnië en Herzegovina, waar Maria zich vanaf 1981 talloze malen zou hebben geopenbaard. De populariteit van deze verschijning is zo groot geworden dat het dorp ieder jaar een miljoen pelgrims trekt.
Volgens de oude richtlijnen uit 1978 was het de taak van de lokale bisschoppen om de verschijningen wel of niet te erkennen. Ze moesten daarbij heel geduldig en langzaam te werk gaan. Bij het onderzoek werd gekeken naar de psychische gesteldheid van de persoon aan wie Maria zou zijn verschenen, of de boodschappen wel overeenkomstig de leer zijn en of er bijvoorbeeld geen commercieel gewin in het spel was.
Amsterdamse verschijningen
Meestal hield het Vaticaan zich afzijdig. Volksdevotie is belangrijk en kan leiden tot een religieuze opleving en mogelijk ook priesterroepingen. Van alle Mariaverschijningen in de afgelopen eeuwen zijn er tot nu toe minder dan twintig door het Vaticaan erkend. Lourdes en Fátima wel, maar Medjugorje weer niet. Dat onderzoek loopt, maar wordt niet afgerond, want ook paus Franciscus ziet in dat je niet zomaar een miljoen mensen hun verering kunt ontnemen.
Soms grijpt het Vaticaan wel krachtig in. Bijvoorbeeld bij de vermeende Mariaverschijningen aan de Amsterdamse Ida Peerdeman. Zij zou Maria in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw meer dan vijftig keer hebben gezien. Maria noemde zich hierbij volgens Peerdeman Vrouwe van Alle Volkeren. Verschillende Nederlandse bisschoppen hebben de verering actief gesteund.
Maar in 1974 gaf het Vaticaan te kennen dat niet bewezen was dat er iets bovennatuurlijks had plaatsgevonden. Een bepaling die in 2020 nog eens is bevestigd, tot ongenoegen van alle mensen die de verering voor de Vrouwe van Alle Volkeren tot op de dag van vandaag blijven voortzetten. De chaotische gang van zaken rond deze vermeende verschijningen lijkt bijgedragen te hebben aan de nieuwe normen van vandaag.
Want nu moet het dus allemaal anders en sneller. De rol van het Vaticaan gaat veel belangrijker worden. In veel gevallen mogen de bisschoppen de zaak zelf afhandelen, maar als ze onraad ruiken, moeten ze alles terugkoppelen aan het Vaticaan.
Wildgroei aan verschijningen
Reden is de ongekende wildgroei aan Mariaverschijningen. Die gaan in deze tijd van sociale media razendsnel viral. Van alle kanten komen meldingen binnen van wenende Mariabeelden, wonderdoende relikwieën en profetische uitspraken van zogeheten "zieners". Dat kan, volgens kardinaal Fernández, het hoofd van de afdeling geloofsleer, leiden tot een valse vorm van mystiek, sektevorming en machtsmisbruik.
Als de bisschoppen het Vaticaan inschakelen, komt de afdeling geloofsleer vanaf nu snel met een tussenoordeel. Erkenning van het bovennatuurlijke van de verschijning is geschrapt, behalve op expliciet verzoek van de paus. Vanaf nu kunnen zes oordelen gegeven worden: van "geen bezwaar" en "niet aanmoedigen" tot "absoluut niet bovennatuurlijk".
In de praktijk zal dat vaak "geen bezwaar" zijn, maar zo krijgt het Vaticaan wel alle verschijningen in beeld en is er geen onduidelijkheid meer over de status van de verschijning. De vraag die opkomt is of men in de burelen van de Dicasterie voor de Geloofsleer wel over voldoende personeel beschikt om al die meldingen snel af te kunnen handelen.