Oppositie boycot Turks parlement

De leden van de belangrijkste Turkse oppositiepartij CHP hebben geweigerd in het parlement zitting te nemen. Ze legden de eed niet af uit protest tegen de gevangenschap van twee partijleden.

De twee leden zitten al zeker een jaar in voorarrest, maar stonden toch op de lijst bij de verkiezingen van 12 juni. De rechter bepaalde vanochtend dat de twee niet worden vrijgelaten. De CHP is tegen het vonnis in beroep gegaan. De pro-Koerdische BDP gaat om dezelfde reden niet in het parlement: ook van die partij zit iemand vast.

Daarmee zijn er vandaag slechts 380 van de 550 afgevaardigden beëdigd als parlementslid.

Volgens correspondent Bernard Bouwman verkeert de Turkse politiek nu in een diepe crisis. "Turkije is een voorbeeld voor de hele regio, dat land kan nu geen rompkabinet hebben dat maar de helft van het volk vertegenwoordigt."

Oplossingen

De AK-partij van premier Erdogan vindt dat Turkije ook zonder de twee partijen te besturen is. Maar Bouwman zegt dat er dan niets terechtkomt van de grote taak van het nieuwe parlement; een nieuwe grondwet schrijven. Daarvoor is samenwerking tussen alle partijen nodig.

Er wordt aan oplossingen gewerkt om de crisis te bezweren, zegt Bouwman. "De leden van de CHP zijn nog niet veroordeeld, ze staan alleen onder verdenking. Een mogelijke oplossing is om de termijn voor voorlopige hechtenis te verkorten, dan kunnen ze onmiddellijk vrij worden gelaten."