Zaalvoetballers op drempel WK: 'Misschien horen we er niet, maar we zijn er wel'
Remy Libbenga
redacteur NOS Sport
De laatste keer dat de Nederlandse zaalvoetballers actief waren op een wereldkampioenschap, waren sommige spelers van de huidige Oranje-selectie nog niet eens geboren. De spelers die wel al het levenslicht hadden gezien, trapten wellicht tegen een balletje op het basisschoolplein of in de peuterspeelzaal.
In 2000 schopte Oranje het op het WK in Guatemala tot de tweede ronde, waarin het roemloos als laatste eindigde.
Nu, 24 jaar later, kan het zomaar zijn dat de Nederlandse zaalvoetballers weer op het hoogste podium hun kunsten mogen vertonen. Daarvoor moet er in twee play-offwedstrijden wel afgerekend worden met Finland, de nummer veertien van de wereld. Oranje staat zelf 31ste.
Vanavond om 19.00 uur staat in het topsportcentrum in Almere de eerste ontmoeting op het programma, woensdag is in Finland de return. Bij winst over twee duels mag Oranje zich op gaan maken voor het WK, dat in september begint in Oezbekistan.
Aan het roer van dit Oranje staat Miguel Andrés Moreno, een 47-jarige Spanjaard met een rijk verleden in Nederland. Hij pakte onder meer de landstitel en de beker met FC Eindhoven en was tien jaar geleden al eens assistent bij Oranje.
Het cv van Moreno is buiten Nederland nog veel indrukwekkender. Zo won hij als assistent-trainer bij verschillende clubs liefst vijfmaal de Champions League, ook in het zaalvoetbal de grootste prijs voor clubteams. Daarnaast won hij nog andere Europese bekers en stond hij als assistent van het Spaanse nationale team in 2008 al eens in de WK-finale.
Laporta en FC Barcelona
Voordat Moreno bij Oranje aan de slag ging, stond hij onder contract bij grootmacht FC Barcelona. Daar werd hij echter gedwongen te vertrekken toen Joan Laporta daar in 2021 de scepter ging zwaaien als nieuwe president.
"Laporta kwam en herstructureerde de hele club. Ik moest weg, maar ook bij het basketbal, handbal en het veldvoetbal werden er dingen veranderd", vertelt Moreno, die sinds juli 2022 aan het roer staat bij Oranje.
"Toen ik bij het Nederlands team kon tekenen was de timing perfect. Ik werk hier in een perfecte omgeving om het Nederlandse zaalvoetbal naar een hoger plan te tillen. Ik zie veel potentie in dit team en ik heb hier ook een perfecte balans gevonden met mijn privéleven."
Moreno zit heerlijk op zijn plek bij Oranje en dat geldt ook voor tienvoudig international Ayoub Boukhari. Vier jaar geleden speelde hij nog bij Jong Sparta en was hij dicht bij een professionele carrière op het gras.
Toch besloot hij de overstap van het veld naar de zaal te maken. Daar merkte hij dat er op professioneel vlak nog wel een flinke stap kan worden gezet. "In Nederland zijn we drie keer in de week bezig. Bij landen als Finland, Spanje en Portugal zijn ze dagelijks aan het trainen. Uiteindelijk willen we er in Nederland ook naartoe dat we dat kunnen."
Zoals Boukhari aangeeft zijn landen als Portugal en Spanje een stuk verder, maar ook Finland heeft qua ontwikkeling van de sport een voorsprong op Oranje. Het is een gegeven waar de bondscoach niet voor wegloopt.
"Zij nemen het zaalvoetbal al een paar jaar langer serieus dan wij en hebben mede daardoor enkele goede resultaten behaald", aldus Moreno. "En ze hebben meerdere spelers die buiten de landsgrenzen spelen. Daar hebben ze een voorsprong. Maar wij hebben niks te verliezen."
Moreno had nog niet verwacht dat zijn ploeg nu al zo dicht bij het WK zou zijn. "Misschien horen we hier nog niet, maar we zijn er wel. We hadden er eerder uit kunnen liggen, maar de jongens hebben elke wedstrijd keihard geknokt. En dat moet ook. We moeten superhard werken en niet het idee krijgen dat we meer hadden kunnen doen."
Die strijdlust is ook bij Boukhari terug te vinden. Hij dicht zijn ploeg dan ook goede kansen toe tegen de Finnen. "Ik denk dat het niveauverschil wel meevalt. Wij hebben ook krachtpatsers in ons team. Daarnaast hebben we genoeg individuele kwaliteiten en zijn we tactisch sterk."