'Veel met dwangarbeid gemaakte kleding uit China komt EU binnen'
Kleding die in de Chinese regio Xinjiang gemaakt wordt met dwangarbeid komt moeiteloos de Europese Unie binnen. Dat blijkt uit een nieuw rapport van een Britse universiteit en Oeigoerse belangenorganisaties, waarin onderzoekers met behulp van openbare bronnen de toeleveringsketens vanuit China onder de loep hebben genomen.
Het rapport noemt vier grote Chinese kledingproducenten die in Xinjiang actief zijn of banden hebben met de provincie, en hun kleding leveren aan Europese merken. Het is bekend dat de Oeigoeren, een moslimminderheid in de regio, in Xinjiang op grote schaal dwangarbeid moeten verrichten onder druk van de Chinese overheid.
Ook Kirgiziërs, Kazachen en Noord-Koreanen werken daar gedwongen. Dwangarbeid vindt plaats in zogenoemde 'heropvoedingskampen' en gevangenissen in de regio, maar minderheden worden ook tewerkgesteld in 'gewone' bedrijven binnen en buiten de provincie, meestal ver van waar ze vandaan komen. De regering in Peking ontkent dat er sprake is van dwangarbeid.
In iedere winkelstraat
De kleren van deze Chinese bedrijven komen terecht in zo'n beetje elke Nederlandse winkelstraat: zowel bij fast fashion-ketens als bij luxe merken. De onderzoekers leggen verbanden tussen de vier producenten en 39 kledingmerken, waaronder Mango, Primark, H&M, Vero Moda, Inditex (Zara) en Decathlon. Ook Hugo Boss, Tommy Hilfiger, Burberry en Prada worden genoemd.
Veel van deze merken hebben verklaard geen aanwijzingen te hebben voor dwangarbeid in hun toeleveringsketens, en dwangarbeid niet toe te zullen staan. Ze herhalen dat tegenover de onderzoekers, al geven enkele merken wel toe zaken te doen met een van de genoemde bedrijven. "Naar ons weten hebben hun productieprocessen en gebruikte materialen geen connectie met Xinjiang", schrijft het Duitse s. Oliver bijvoorbeeld.
De onderzoekers stellen echter dat onafhankelijke inspecties bij leveranciers in Xinjiang, en dus ook het controleren op dwangarbeid, voor merken vrijwel onmogelijk zijn door de grip die de Chinese overheid op de regio heeft.
Het in kaart brengen van de toeleveringsketen wordt de merken bovendien moeilijk gemaakt door hun eigen leveranciers. De in het rapport genoemde Chinese bedrijven veranderen regelmatig van naam, passen hun bedrijfsstructuur aan en zorgen dat ze online niet in verband gebracht worden met dwangarbeid in Xinjiang. Ook opereren ze soms vanuit vestigingen in Vietnam of Sri Lanka.
Een van de vier Chinese bedrijven liet de onderzoekers via een advocaat weten dat de bevindingen in het rapport "niet kloppen en smadelijk zijn".
Amerikaanse zwarte lijst
Het rapport laat zien dat de met dwangarbeid gemaakte kleding zonder restricties naar de EU geëxporteerd wordt. "Het EU-beleid beschermt consumenten niet tegen het onbewust kopen van producten die gemaakt zijn met dwangarbeid door Oeigoeren", aldus de onderzoekers.
Over strenger beleid wordt in Europa wel gesproken; het onderzoek werd ook gefinancierd door de sociaaldemocratische fractie in het Europees Parlement.
Zo ligt er een voorstel op tafel dat grote bedrijven verplicht 'gepaste zorgvuldigheid' te betrachten bij hun activiteiten op de Europese markt. Onderdeel daarvan is het aanpakken van mensenrechtenschendingen in hun toeleveringsketen. De onderzoekers pleiten voor het aannemen van dat voorstel. Ook zou de EU de import van alle met dwangarbeid gemaakte producten moeten verbieden.
De Verenigde Staten voerden in 2022 al een soortgelijke wet in. Vandaag maakte de Amerikaanse regering bekend nog eens drie Chinese bedrijven op een zwarte lijst te zetten. Het aantal Chinese leveranciers dat vanwege (vermoedens van) dwangarbeid geen producten meer naar de VS mag exporteren, komt daarmee op 30.