OM vervolgt twee bedrijven voor productie en verkoop Stint
Het Openbaar Ministerie gaat twee bedrijven vervolgen die verantwoordelijk zijn voor de productie en verkoop van de Stint. Ook vervolgt het twee leidinggevenden van die bedrijven voor het plegen van meerdere strafbare feiten.
Het OM heeft deze beslissing genomen na uitgebreid onderzoek naar het dodelijke ongeluk in Oss in september 2018. Bij een botsing tussen een elektrische bolderkar en een trein kwamen toen vier kinderen van een kinderdagverblijf om het leven.
Volgens het OM wisten de verdachten dat de Stint een schadelijk product was en hebben zij hierover gezwegen. Daarom gaat het OM over op vervolging.
De verdachten worden ook vervolgd voor valsheid in geschrifte. Uit het onderzoek blijkt volgens het OM dat er bij het verzoek om het voertuig aan te merken als bijzondere bromfiets werd gemeld dat de Stint het zogeheten CE-markeringstraject had doorlopen, terwijl dit niet het geval was.
Geert Jan Knoops, de advocaat van de verdachten, laat weten dat zijn cliënten hadden gehoopt dat het niet tot strafvervolging zou komen. Wel vinden de bedrijven het goed dat er in de rechtszaal duidelijkheid komt over wat er wel en niet is gebeurd. Volgens hen is die er nog niet.
'Zien rechtsgang met vertrouwen tegemoet'
Ook Stint-oprichter Edwin Renzen, een van de verdachte leidinggevenden, zegt tegen persbureau ANP blij te zijn dat er na vijf jaar meer duidelijkheid komt. "We hebben altijd aan alle onderzoeken meegewerkt, inclusief het strafrechtelijk onderzoek", zegt hij.
"Dat gaat nu een andere fase in. Het is fijn dat dit nu aan de rechtbank wordt voorgelegd en dat deze onafhankelijke partij naar de informatie gaat kijken. We zien de rechtsgang met vertrouwen tegemoet." Renzen wil tegenover het ANP nog niet inhoudelijk op het vervolgingsbesluit reageren.
'Onvoldoende actie'
Na het ongeluk in Oss kwamen er meerdere meldingen binnen over eerdere incidenten met de Stint. Het OM begon een onderzoek naar de kwetsbaarheden van het product. Er werd gekeken naar de gebreken van de Stint, of deze bekend waren bij de verdachten en wat zij hiermee hebben gedaan.
"Hoewel verdachten wisten van diverse gebreken, werd er onvoldoende actie ondernomen en bleef de Stint met die gebreken bij vele kinderdagverblijven in gebruik, met alle risico's van dien", schrijft het OM.
Volgens het OM blijkt uit onderzoek dat de Stint geen degelijke remconstructie had, geen remschakelaar, een ondeugdelijke gashendel, geen opstartbeveiliging en geen aanwezigheidsdetectie.
Dat die conclusies pas vijf jaar na het ongeluk in Oss zijn getrokken, komt volgens het OM doordat in eerste instantie het onderzoek was gericht op de oorzaak van het ongeluk. Daarna werd het onderzoek uitgebreid en werden deskundigen erbij gehaald. Ook de correspondentie en administratie van de bedrijven werd ingenomen. "Daaruit blijkt dat ze wat ons betreft niet adequaat hebben gehandeld", aldus een woordvoerder van het OM.
Reactie nabestaanden
De nabestaanden reageren in een korte verklaring op het nieuws. "De nabestaanden zijn opgelucht dat - na bijna vijf jaar - de leidinggevenden en producenten van de Stint alsnog worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het vreselijke ongeval waarbij hun geliefde kinderen het leven verloren. Zij wachten het proces af en willen verder niet inhoudelijk reageren", laten ze weten.
Een maand na het ongeluk haalde toenmalig minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat de Stint van de weg. Twee jaar later brachten de makers van de Stint een opvolger op de markt: de BSO-bus.
Dat ging niet zonder slag of stoot: de minister eiste aanvullend onderzoek naar de veiligheid van de nieuwe kar. Begin december 2022 werd de vernieuwde Stint na goedkeuring van de keuringsinstantie RDW in gebruik genomen.
Het OM benadrukt dat de onderzoeken en de vervolging zich uitsluitend richten op de Stint zoals deze in 2018 was en in elkaar zat.