Schrijfster Marga Minco (103) overleden, 'de Nederlandse stem in Europese oorlogsliteratuur'
Schrijfster Marga Minco (103) is afgelopen maandag overleden. Zij is voor altijd verbonden met haar debuut Het bittere kruid dat in 1957 verscheen. Ze beschrijft daarin hoe ze als enige van haar Joodse familie de oorlog overleefde. Het boek stond bij generaties Nederlandse scholieren op de literatuurlijst.
Minco ontving in 2019 de P.C. Hooftprijs voor haar gehele oeuvre. Volgens de jury was ze door deze sobere, slechts 90 pagina's lange, maar juist daardoor indringende vertelling de Nederlandse stem in de Europese oorlogsliteratuur geworden.
"Marga Minco was echt een van onze grote auteurs die op een eigen, zeer indringende manier heeft geschreven over de oorlog en het effect daarvan. Ze was onnavolgbaar", zegt directeur Mai Spijkers van haar uitgeverij Prometheus.
Spijkers kreeg als redacteur sinds 1979 te maken met Minco. "We hadden toevalligerwijs twee wereldberoemde auteurs in ons fonds destijds: Anne Frank en Marga Minco. Harry Mulisch heeft ooit gezegd: Marga Minco is onze levende Anne Frank. Ik denk overigens dat je haar dan niet per se recht doet, want het was haar eigen stem die zo bijzonder was."
Jeugd
Minco werd in 1920 geboren in Ginneken bij Breda, waar ze haar jeugd doorbracht als jongste van drie kinderen in een orthodox-joods gezin. In de katholieke omgeving van haar jeugd werd ze geconfronteerd met venijnige uitingen van antisemitisme, die ze in haar debuut subtiel verwerkte.
Haar broer brak met het orthodoxe jodendom van haar ouders en Marga ging daarin mee. Ze was als schoolmeisje hevig geïnteresseerd in de moderne Nederlandse poëzie en had de ambitie schrijfster te worden. Ze schreef haar hele leven verhalen, waarvan ze slechts een kleine deel publiceerde.
Op grond van haar vroege verhalen werd ze in 1938 aangenomen als journalist bij de Bredasche Courant, waar ze al op 15 mei 1940, de dag na de Nederlandse capitulatie, vanwege haar Joodse afkomst werd ontslagen - nog ruim voor de bezetter de eerste anti-Joodse maatregelen afkondigde.
Een overzicht van het leven van Minco:
In het begin van de oorlog ging ze met haar ouders inwonen bij haar broer en schoonzus in Amersfoort. Daar hoorden ze in 1942 dat haar in Amsterdam wonende zus was gedeporteerd. Kort daarna werden haar ouders gedwongen te gaan wonen in de Amsterdamse Jodenbuurt, waar Marga zich bij hen voegde.
Toen haar ouders in hun huis werden opgepakt, wist Marga te ontsnappen. Met haar broer en schoonzus dacht ze te ontkomen naar Utrecht, maar op het station werd haar schoonzus opgepakt, waarna ook haar broer zich liet arresteren. Marga wist als onderduiker de oorlog te overleven dankzij haar ex-collega Bert Voeten, met wie ze trouwde en twee kinderen kreeg.
Na de oorlog schreef ze naar het voorbeeld van de Russische schrijver Tsjechov korte verhalen, die ze onder meer in Het Parool publiceerde.
Voortleven
Later vertelde ze dat ze jarenlang rondliep met het idee voor Het bittere kruid. Delen ervan zijn ook gebaseerd op eerdere verhalen. Het hoofdstuk 'De Lepelstraat', waarin een razzia beschreven wordt, schreef ze zelfs al in 1942, vlak nadat ze een razzia in de Amsterdamse Lepelstraat had gezien.
Een van de drijfveren om Het bittere kruid te schrijven was dat ze haar familieleden wilde laten voortleven. "Toen ik er eenmaal aan begonnen was, ging het vrij snel", vertelde ze later. "Ik heb het in enkele maanden geschreven. Desondanks heb ik wel zeven of acht versies gemaakt."
Sober schrijven
Minco gooide veel weg omdat ze zo sober mogelijk wilde schrijven. "Over een dramatische gebeurtenis moet je sober schrijven, anders wordt het melodrama. Ik moest op mijn tenen lopen, ik moest mijn adem inhouden. Ik wilde het zo geserreerd mogelijk zeggen. Geen twee woorden, als het ook met één kon."
Het verhaal was heel duidelijk, al benoemde ze veel niet expliciet. Zo kwam het woord 'Duitser' er niet éénmaal in voor. "Ik kon dat woord ook niet uit mijn pen krijgen", zei ze er later over.
De novelle was direct een succes. Het bittere kruid werd tientallen malen herdrukt, in vele talen vertaald en er werden honderdduizenden exemplaren van verkocht. In 1985 werd het verhaal verfilmd.
In 1959 verscheen Minco's verhalenbundel De andere kant, waarin ze ook andere onderwerpen aansneed, maar in haar op één na bekendste werk, de roman Een leeg huis uit 1966, staat de Holocaust weer centraal; de roman gaat over de ontheemding die een jonge Joodse vrouw na de bevrijding ervaart.
In de jaren zeventig werkte ze jarenlang aan een nieuwe roman over de oorlog. Ze kreeg dat manuscript ook af, maar besloot dat het niet goed genoeg was voor publicatie. Wel schreef ze in 1986 nog het Boekenweekgeschenk, De glazen brug, opnieuw over een Joodse vrouw die als onderduiker de Holocaust overleeft.
In 2008 schreef ze de voordracht bij de Nationale Dodenherdenking. Haar dochter Jessica Voeten las de tekst voor, omdat ze zelf vanwege haar gezondheid niet aanwezig kon zijn.
Schrijnend incident
De toekenning van de P.C. Hooftprijs in 2019 leidde nog tot een schrijnend incident. In het korte verhaal Het adres had ze in 1957 beschreven hoe ze naar het adres ging waar haar moeder haar kostbare eigendommen in bewaring had gegeven. Ze werd weggestuurd door de vrouw des huizes. Bij een tweede poging deed de jongste dochter open en ging Minco naar binnen. "Ik bevond mij te midden van dingen die ik terug had willen zien, maar die mij in de vreemde atmosfeer beklemden."
Juryvoorzitter van de P.C. Hooftprijs Gillis Dorleijn bleek een kleinzoon van de vrouw die Minco wegstuurde. Ze weigerde de prijs uit zijn handen te ontvangen. Bij de uitreiking was Dorleijn 'wegens familieomstandigheden' afwezig.
Het verhaal werd na de toekenning van P.C. Hooftprijs opnieuw uitgegeven, waarbij de hele geschiedenis uit de doeken werd gedaan. Dorleijn schrijft daarin dat hij en de andere kleinkinderen beschaamd zijn. "We kenden allen het verhaal, maar niet de specifieke, onverkwikkelijke geschiedenis, die plaatsvond vóór ieder van ons geboren was, maar die na driekwart eeuw ons pijnlijk heeft geraakt en ons in feite sprakeloos maakt."
Marga Minco is in besloten kring begraven, zo maakte haar familie bekend in het overlijdensbericht. Daarin staan ook haar ouders, haar broer en schoonzus en haar zus en zwager vermeld. Zij kwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog om het leven in concentratiekamp Auschwitz, vernietigingskamp Sobibor en in Warschau.