China's groene muur krijgt vorm, oprukken woestijn halt toegeroepen
Veel is het nog niet, de grassprieten en struiken waar het vee van Mengke Dalai van graast. Maar dat er weer wat groen kleurt in het zand van de Kubuqiwoestijn is vooruitgang. "Daar waar je bomen en groen ziet, was vroeger allemaal zand", zegt hij. "Dat is nu verleden tijd. Het grasland schuift op en wint aan terrein op de woestijn."
Menselijke activiteiten en overbegrazing waren in de afgelopen decennia veruit de belangrijkste redenen van de verwoestijning. Dat, in combinatie met lucratieve houtkap, maakte dat begroeiing goeddeels was verdwenen uit de Kubuqiwoestijn in het noorden van China.
Volgens de autoriteiten was in 2002 nog slechts 0,8 procent van het landoppervlak bedekt met bomen. In 2020 zou dat zijn opgekrikt tot 15,4 procent, al zijn die cijfers moeilijk te controleren. Woestijnen beslaan ruim een kwart van het Chinese landoppervlak.
Groen in opmars
Alleen de Kubuqiwoestijn al, de op zes na grootste woestijn in China, is half zo groot als Nederland. Door de autoriteiten wordt hij beschreven als een liggende, gele draak. Op satellietbeelden is te zien dat de gele draak aan de randjes langzaamaan groener begint te zien. Ook in andere woestijnen, zoals de Gobi en de Taklamakan in de westelijke regio Xinjiang, is het groen in opmars.
Van een afstandje klinkt het alsof de cirkelzagen van weleer nog niet zijn verdwenen. Maar wie dichterbij komt ziet medewerkers in de weer met grondboren op benzine. "Daarmee kunnen we sneller graven en planten", legt een van de medewerkers uit, terwijl zijn collega met een stok checkt of het gat diep genoeg is. De geplante bomen worden handmatig besproeid.
"In totaal is hier nu zo'n 65 procent bedekt met groen", zegt een trotse Li Ting. Hij is manager bij een project van Yili, een bedrijf dat de afgelopen 35 jaar in touw is om het zand te stoppen. Hij wijst naar gras, struiken en bomen, waarvan er in China al vele miljarden zijn geplant. "Destijds was dit allemaal woestijn."
Nu danst het nog jonge groen heen en weer in de zanderige wind. "Met steun van de overheid hebben we dat kunnen keren, zoals je met het blote oog kunt zien."
Droge, barre omstandigheden
Dat gaat met vallen en opstaan. Zo sneuvelden begin deze eeuw naar schatting een miljard eerder aangeplante bomen. Er was geen variatie in de gewassen, de bomen vielen ten prooi aan een keverplaag.
Li weet hoe moeilijk het is te opereren in de droge, barre omstandigheden. "We planten hier nu struiken met relatief kleine bladeren. Die gebruiken minder water, maar zijn goed in staat zand tegen te houden. Het overlevingspercentage verbetert van 10 à 20 procent toen naar 80 tot 90 procent nu." Eiwitrijke struiken, die ook gebruikt kunnen worden als veevoeding, vertelt hij.
Plannen voor wat in de volksmond de 'groene Chinese muur' is gaan heten dateren al van 1978. In tegenstelling tot de originele versie van de Chinese muur, die bescherming moest bieden tegen de Mongolen in het noorden, is de groene muur bedoeld als natuurlijke barrière tegen het zand.
Zandstormen
Tientallen miljarden bomen, over een breedte van zo'n 4800 kilometer, moeten niet alleen het zand bij elkaar houden; ook zandstormen moeten ermee worden gestopt. Het aantal zandstormen in China neemt toe, onder meer door klimaatverandering.
Ook de hoofdstad Peking is bij stormen herhaaldelijk bedekt met een dikke laag zand. In de eerste maanden van dit jaar gebeurde dat elf keer, een langjarig record. Eén van die zandstormen, medio maart, werd door de autoriteiten getypeerd als de op drie-na-sterkste van dit millennium.
Het stof sloeg neer op een oppervlakte van 4,85 miljoen vierkante kilometer, bijna de helft van het Chinese landoppervlak. Het zand was vooral afkomstig uit Mongolië en de Taklamakan-woestijn.
"Klimaatverandering heeft het aantal stofincidenten doen toenemen", zei ook partijbaas Xi Jinping eerder deze maand tijdens een inspectietour door Binnen-Mongolië. Hij constateerde dat er weliswaar vooruitgang is geboekt. Hij stelde ook dat de mouwen verder moeten worden opgestroopt.
Li Ting van het boomplantproject kan niet anders dan zich daarbij aansluiten. "De oppervlakte van het woestijnland neemt af, dat is in elk geval cruciaal", zegt hij.
"Maar of de overwinning nabij is? Dat is moeilijk te zeggen. Dit is een langdurig proces, we hebben nog een lange weg te gaan", lacht hij, over de 'groene Chinese muur' die in 2050 voltooid zou moeten zijn.
Herder Mengke Dalai hoopt er niet op, maar is voorbereid op slechtere scenario's. "Zo heb ik een restaurant geopend en houd ik me bezig met woestijntoerisme", glimlacht hij. Hij spreidt zijn winstkansen. "Ik neem toeristen mee om offroad door het zand te racen. Daar valt ook goed geld mee te verdienen."