Janno Rook (24) uit Bovensmilde woont sinds 2020 weer bij zijn ouders.
NOS Nieuws

Jongeren blijven langer bij ouders wonen, wel minder 'boemerangkinderen'

Jongeren gaan later op zichzelf wonen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. In 2011 werkte ruim de helft van de jongvolwassenen al toen ze het ouderlijk huis verlieten, in 2019 was dat gegroeid tot twee derde.

Eenmaal op zichzelf keerden ze wel minder vaak terug naar het ouderlijk huis. Deze groep, ook wel 'boemerangkinderen' genoemd, nam iets af van 5,4 procent in 2017 naar 4,6 procent in 2020.

Lonneke van den Berg is demograaf bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut en schreef mee aan het CBS-bericht. Ze kijkt niet op van de cijfers: "Het wordt voor jongeren steeds lastiger om op zichzelf te wonen. Dat heeft natuurlijk met de huizenmarkt te maken. De prijzen van huizen stijgen enorm en er komen steeds minder huurwoningen."

Daarbij bouwen studenten door het leenstelsel vaak een enorme schuld op. Van den Berg: "Studenten maken dan de afweging om wel te gaan studeren, waardoor ze een schuld opbouwen. Ze blijven dan maar thuis wonen om niet ook nog eens kosten te maken voor bijvoorbeeld de huur van een eigen woonplek."

Boemerangkinderen

Dat er minder boemerangkinderen zijn, lijkt opvallend. "Maar ook dat is goed te verklaren", zegt Van den Berg. "Doordat mensen later uit huis gaan, zijn ze wat ouder en is hun situatie vaak al wat stabieler. Qua werk, qua relatie. Daardoor hebben ze minder redenen om weer terug te gaan naar het ouderlijk huis."

Jongvolwassenen kunnen om verschillende redenen weer bij hun ouders gaan wonen, bijvoorbeeld omdat ze in financiële moeilijkheden komen of vanwege een beëindigde relatie. Dat dat soms tot frictie leidt, is duidelijk. "Uit onderzoek blijkt dat ouders niet altijd gelukkig zijn als kinderen weer terugkomen", zegt Van den Berg.

Studieschuld van 40.000 euro

Eén van die 'boemerangkinderen' is Janno Rook (24) uit het Drentse Bovensmilde. Na een aantal jaren op kamers te hebben gewoond in Nijmegen (hij studeerde politicologie) keerde hij in 2020 terug naar het ouderlijk huis.

"Het was tijdens de lockdown natuurlijk hartstikke saai, zo alleen op een studentenkamer. Maar de kosten liepen ook enorm op. Ik heb inmiddels een studieschuld van ongeveer 40.000 euro en een kamer huren kost tegenwoordig al gauw 800 of soms 1000 euro. Dat gaat gewoon niet", legt Rook uit.

Hij is nu vooral aan het sparen. Rook: "Ik studeer nu in Groningen en door een baantje demp ik nu een beetje de studieschuld. Het zou best kunnen dat ik hier nog drie jaar of langer woon, maar het liefst zou ik mijn eigen huishouden runnen."

Zijn ouders vinden het eigenlijk wel gezellig. "Hij heeft een eigen studeerkamer, een eigen slaapkamer. Dus ruimte genoeg. Het is natuurlijk geen goede ontwikkeling, de woningmarkt is het probleem, hè", zegt vader Marco. "Maar goed, hij is welkom hier. We hoeven niet van hem af, hoor."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl