Sudanese Dallia vlucht voor het geweld: 'Ik weet niet waar we naartoe moeten'
Elles van Gelder
correspondent Afrika
Elles van Gelder
correspondent Afrika
"We zijn op zoek naar een boot", vertelt de Sudanese Dallia Abdelmoniem aan de telefoon vanuit Port Sudan, een havenstad aan de Rode Zee in Sudan. "Waarnaartoe? Ik weet het niet, Saudi-Arabië eerst. Misschien de Verenigde Arabische Emiraten, of Turkije?"
Het is chaotisch bij de veerboten naar Jeddah in Saudi-Arabië, zegt ze. Als Sudanezen staan ze achteraan. Eerst krijgen Saudi's en andere buitenlanders een plekje. Dat terwijl ze haar moeder van 78 bij zich heeft.
Met 24 familieleden vertrok Dallia afgelopen zaterdag met een bus uit Khartoem. Een reis van 24 uur. Onderweg kwamen tijdens korte pauzes andere Sudanezen naar hen toe met hibiscus-sap en koud water.
Dit was haar Sudan, een land waar de gemeenschap naar elkaar omkeek, elkaar eten en drinken gaf. Een land met een warm hart en gastvrijheid, niet een land van twee meedogenloze generaals die om de macht vechten. Ze blijft zich afvragen hoe het zover is gekomen dat ze haar geliefde land moet verlaten.
De eerste keer dat ik Dallia sprak was tien dagen geleden, op een zondag. Het was dag twee van het conflict. Aan de telefoon vanuit haar ouderlijk huis in de hoofdstad Khartoem kon ik de explosies en artillerievuur horen. "Mijn ramen trillen, we moeten naar het midden van het huis", vertelde ze.
Haar stad was plotseling veranderd in een oorlogszone en ze zat op de eerste rij. Haar huis ligt in de wijk Al Almarat, dicht bij het vliegveld, een van de grootste strijdtonelen tussen de paramilitaire groep RSF en het reguliere leger. De eerste dagen dachten ze het uit te kunnen zitten, schuilend in hun huis. Maar toen sloeg een raket in. Die kwam terecht net boven haar slaapkamer.
Er was geen andere optie meer: ze moesten weg. Ze deden een eerste mislukte vluchtpoging. Toen ze buiten stonden raakte een raket het huis van de buren en moesten ze weer naar binnen. Een tweede vluchtpoging lukte wel. Eerst gingen ze naar familie in een ander deel van de stad. Ook daar bleek het niet veilig.
Dit weekend besloten ze koers te zetten naar Port Sudan. Doorgaans een reis van zo'n dertien uur, maar nu waren ze 24 uur onderweg. Ze namen niet alle hoofdwegen, om wegversperringen van het leger en de RSF zoveel mogelijk te vermijden. Ze kwamen checkpoints tegen van het leger, maar ze werden doorgelaten.
De meeste mensen uit Khartoem reizen niet naar Port Sudan, maar naar Egypte. Dallia was bang dat die route te lang en te druk zou zijn. "We hebben veel kinderen bij ons. Dit leek ons de beste optie. Maar nu we hier zijn, merken we dat het niet makkelijk is om verder te reizen en het land te verlaten. Wij zijn hier als Sudanezen de laagste prioriteit om op een boot te komen."
Port Sudan is ook een plek waar buitenlanders vandaan vertrekken, vooral uit de Golfstaten. Hoeveel mensen al vertrokken zijn is onduidelijk, maar er is een stroom op gang gekomen. Op sociale media worden gegevens van buschauffeurs gedeeld.
Met het geld dat het kost, kunnen we beter hier blijven.
Prijzen van benzine en buskaartjes zijn omhooggeschoten en omdat banken dicht zijn, is het moeilijk om contant geld te krijgen. Een reis naar bijvoorbeeld Egypte of Port Sudan is dus alleen weggelegd voor de meer welvarende Sudanezen.
Volgens Dallia wordt het centrum van Khartoem steeds stiller. "Veel Sudanezen die niet het land uit kunnen, proberen wel de stad te verlaten, naar familie ergens anders in het land of naar een buitenwijk van Khartoem, waar de gevechten minder heftig zijn", vertelt ze.
Een lokale collega-journalist in Khartoem, die anoniem wil blijven, zegt dat zijn familie te groot is om te verplaatsen. "Met het geld dat het kost kunnen we beter hier blijven. Ook al stijgen de prijzen hier ook. Ik denk dat we het een maand vol kunnen houden."
Water en voedsel raken op
Wel blijft de angst dat de gevechten zich verder gaan uitbreiden en dat de generaals zich niet meer inhouden als de stad leeg is en diplomaten vertrokken zijn. De vrees voor een grote humanitaire crisis in Khartoem is groot, want water en voedsel raken op en er is bijna geen medische hulp meer.
"Ze geven niets om de burgers", zucht Dallia. "Ik weet niet hoe dit verder moet en waar wij naartoe moeten. Het voelt dubbel om landgenoten achter te laten, maar ik ben verantwoordelijk voor mijn moeder, die ik in veiligheid wil brengen. Wanneer we weer terug kunnen en wat er straks van mijn ouderlijk huis over is, dat weet ik niet. "