Forse kritiek op wetsvoorstel aanpak malafide uitzendbureaus
Er moeten garanties komen voor effectief toezicht op uitzendbureaus die arbeidsmigranten uitbuiten. Ook moeten er wettelijke eisen komen voor de huisvesting van deze groep werknemers. Dat schrijft de Raad van State (RvS) in een kritisch commentaar op het wetsvoorstel over de aanpak van malafide uitzendbureaus.
Uitzendbureaus mogen, als het aan het kabinet ligt, vanaf 1 januari 2025 alleen nog maar bemiddelen als ze over een certificaat beschikken en werkgevers mogen dan alleen via zo'n gecertificeerd bureau gebruik maken van uitzendkrachten.
De Raad van State vindt dat de 'Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs' (Waadi) versnippering van het toezicht en de handhaving over verschillende instanties in de hand werkt. Dat brengt risico's met zich mee. Daarom moet in de toelichting bij het wetsvoorstel duidelijk worden omschreven hoe er gaat worden gecontroleerd en gehandhaafd.
Ook wil de RvS dat er kwaliteitsnorm voor woonruimte in de wet komen te staan, in plaats van dat alleen wordt omschreven wie er woonruimte mag verhuren. Eerder hebben andere partijen al gereageerd op de ontwerpwet. Die vinden de voorgestelde regels niet nodig: er is al genoeg wetgeving, maar die moet beter worden gehandhaafd, klinkt het.
Rommelen met de administratie
De meeste kritiek komt van gemeenten, die vinden dat zij te weinig invloed hebben op het uitgeven en intrekken van certificaten. Zoals Rotterdam: daar is in kwetsbare wijken officieel 10 procent van de inwoners arbeidsmigrant, maar in de praktijk is dat percentage wel 30 procent, constateert de gemeente.
Het wetsvoorstel biedt volgens Rotterdam weinig nieuws, met uitzondering van de koppeling met de Wet Bibob (controle van bedrijven op criminele activiteiten) en een verplichte bankgarantie van 100.000 euro. Er zouden vooral verplichtingen in staan waaraan uitzendbedrijven al moeten voldoen, maar die onvoldoende worden nageleefd.
De gemeenten zien liever dat zij ook melding kunnen doen van, en informatie kunnen uitwisselen over, certificaathouders die de regels ontduiken.
Er wordt een aparte organisatie opgetuigd die de certificaten uitgeeft en toezicht houdt. Deze waakhond staat los van de Arbeidsinspectie, die alleen controleert of bedrijven met arbeidsmigranten een certificaat hebben. Maar Rotterdam vindt uitgaan van vertrouwen en zelfregulering te vrijblijvend, gezien de problemen die gemeenten en de Arbeidsinspectie nu ervaren.
Geen verplichting
In mei 2020 deed het 'Aanjaagteam arbeidsmigratie' onderzoek naar de bestrijding van arbeidsuitbuiting, onder leiding van oud-SP-leider Roemer. Hij kwam met aanbevelingen voor de registratie van arbeidsmigranten, hun huisvesting, hun zorgverzekering en de certificering van uitzendbureaus. Het nieuwe wetsvoorstel komt hieruit voort, maar het kabinet heeft niet alle aanbevelingen overgenomen.
In tegenstelling tot het advies van Roemer is er geen verplichting opgenomen om arbeidskrachten te helpen bij het inschrijven in de gemeentelijke administratie. De Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) vindt dat een tekortkoming. De registratie van arbeidsmigranten in de basisadministratie zou een voorwaarde moeten zijn voor het krijgen van een certificaat.
Op dit moment kunnen uitzendbureaus al vrijwillig een keurmerk krijgen, waarmee de branche probeert zichzelf te reguleren. Twee keer per jaar controleren 85 inspecteurs of bedrijven zich aan de voorwaarden van het keurmerk houden. Zo'n 4800 bedrijven hebben dat SNA-keurmerk. Dat is een klein deel van het totale aantal uitzendbureaus in Nederland.
De organisatie die de keurmerken uitreikt, waarschuwt dat alle bedrijven certificeren voor 1 januari 2025 niet gaat lukken. Er zijn niet genoeg inspecteurs om voor die datum de 10.000 à 15.000 uitzendbureaus te controleren.
Randen van de wet
Kritiek is er ook van het Adviescollege toetsing regeldruk. Volgens het college zijn de wettelijke normen duidelijk genoeg, maar ligt het probleem bij de handhaving.
"Kern van de problemen in de sector is de aanwezigheid van een groep uitleners die de randen van de wet opzoekt en niet schroomt om over die randen heen te gaan. Het niet naleven van wet- en regelgeving is een wezenlijk onderdeel van hun verdienmodel (en dat van hun inleners). Deze groep is de afgelopen decennia nooit weggeweest, ondanks alle (verschillende) wettelijke maatregelen", schrijft het college.
Alternatieven die niet worden genoemd in het voorstel zijn volgens het college behalve consequente handhaving goede mogelijkheden voor uitzendkrachten om hun recht te halen. Dat zou kunnen via vertrouwenspersonen, een ombudsman of de vakbonden.