Recht op 'niet storen' buiten werktijd lijkt er niet te komen
Het is maar zeer de vraag of er een wettelijke verplichting komt voor werkgevers om met hun werknemers een gesprek te voeren over bereikbaarheid buiten werktijd. De Tweede Kamer debatteert vanavond over een initiatiefwet van de PvdA waarin die verplichting wordt geregeld, maar veel partijen zijn er kritisch over.
Achtergrond van het voorstel is dat iedereen zeker moet zijn van ongestoorde vrije tijd, maar dat werknemers geregeld het gevoel hebben dat ze altijd bereikbaar moeten zijn en dat ze bijvoorbeeld berichten moeten beantwoorden buiten werktijd. "Deze druk kan leiden tot stress en zelfs tot burn-outklachten", staat in de toelichting bij de initiatiefwet.
Verschillen per branche en per werknemer
Volgens het voorstel moeten werkgevers en werknemers samen over bereikbaarheid praten. Dat dat gesprek echt is gevoerd, moet aantoonbaar zijn, bijvoorbeeld via een schriftelijk verslag. De PvdA benadrukt dat de gesprekken kunnen verschillen per branche en grootte van het bedrijf en ook per functie en werknemer. Als uit het gesprek blijkt dat bereikbaarheid buiten werktijd als belastend wordt ervaren, moeten maatregelen worden genomen.
Bijvoorbeeld in Frankrijk bestaat al een soortgelijke wet. De PvdA wijst op Brits onderzoek waaruit naar voren komt dat een gemiddelde werknemer sinds de introductie van mobiele telefoons en tablets elke dag ongeveer een uur en een kwartier in zijn eigen tijd werkt.
Administratieve lasten
In elk geval D66 en GroenLinks steunen het plan. Maar onder meer VVD en PVV zijn tegen. Volgens de grootste regeringspartij is niet aangetoond dat er een verband is tussen bereikbaarheid en burn-outs en hebben werkgevers nu ook al de verplichting om te zorgen voor een veilig werkklimaat. Bovendien wil de VVD de administratieve lasten voor werkgevers beperken. De PVV vindt dat een werknemer al genoeg mogelijkheden heeft om bevindingen over bereikbaarheid in privétijd en werkdruk bij de werkgever kenbaar te maken.
Ook CDA en Volt hebben veel kritische vragen. Het CDA vindt een gesprek tussen werkgever en werknemer over dit onderwerp nuttig, maar de partij wijst erop dat hierover al in verschillende cao's afspraken zijn gemaakt en er ook Europese regels in de maak zijn. Daarom zet het CDA vraagtekens bij de timing.
Eerder toonde ook de Raad van State zich kritisch. De Raad vindt dat de initiatiefnemers onvoldoende aantonen dat het wettelijk voorschrijven van een gesprek noodzakelijk is. Het voorstel is in 2020 ingediend door het PvdA-Kamerlid Van Dijk. Nadat die de Kamer had verlaten, is de verdediging overgenomen door zijn fractiegenoot Kathmann.