Koningspaar bezoekt landgoed slavenleider Tula: 'Hij kan ons inspireren onszelf te zijn'
Jozephine Trehy
verslaggever Koninklijk Huis
Jozephine Trehy
verslaggever Koninklijk Huis
Vandaag bezoeken koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Amalia het Tula Museum op Curaçao. Tula was een tot slaaf gemaakte die in 1795 een grote opstand leidde op het eiland. Het museum, op Landhuis Knip, wordt gerestaureerd en gaat eind dit jaar weer open.
Voor directrice Jeanne Henriquez betekent het bezoek veel. "We moeten nog heel veel doen aan leiderschap hier op Curaçao. Daarom is het belangrijk om meer te vertellen over Tula en is het goed dat de koning hier komt."
"Wij hebben al lang geleden aangegeven dat Tula geen schooier is, zoals dat in de boeken staat. Daarom is het belangrijk dat Nederland heeft aangekondigd hem te rehabiliteren", zoals staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties) in december heeft beloofd.
Het is overigens niet de verwachting dat koning Willem-Alexander tijdens dit bezoek aan de eilanden excuses voor het slavernijverleden zal aanbieden. De reis is bedoeld als kennismaking voor prinses Amalia met het Caribisch deel van het Koninkrijk. 1 juli zal de koning spreken op Ketikoti, de jaarlijkse viering van de afschaffing van de slavernij. Henriquez heeft hem tijdens het bezoek gevraagd om dan de stilte te doorbreken.
Voor Henriquez is het vooral belangrijk dat het verhaal van Tula verteld wordt, om te beginnen op scholen. Ook op Curaçao gebeurt dat nog niet, betoogt ze. "Hij is niet alleen een held, maar wij moeten helden worden. Wij moeten door zijn verhaal leren de moed te hebben om op te komen voor wie we zijn. We hebben hier nog steeds een koloniale mind. Tula kan je inspireren jezelf te zijn en niet iets wat anderen willen. Uiteindelijk moeten we hier op eigen benen staan. Om dat te kunnen moeten we ons eigen roots kennen."
Hoewel het museum wordt gerestaureerd komen Willem-Alexander, Máxima en Amalia toch langs, want er is genoeg te vertellen:
Henriquez legt uit waarom Landhuis Knip zo'n historische lading heeft: het is de plek van de slavenopstand, maar ook een plek waar mensen tot 1975 in een soort feodaal systeem moesten blijven leven. Het wordt 'paga tera' genoemd.
Na de afschaffing van de slavernij kregen vrijgemaakten een stukje grond, maar ze moesten in ruil daarvoor gratis werken voor de eigenaar. "Bijvoorbeeld als de eigenaar zijn huis wilde schilderen, moest je dat doen. Als je ging vissen, moest je een deel van de vangst afgeven aan de eigenaar."
Meneer Monte, 88 jaar oud, groeide op in dat systeem op Landhuis Knip. Hij vertelt dat er geen keuze was. "Als je niet werkte voor de eigenaar van het landhuis kon je weggestuurd worden en had je niks meer." Toch heeft hij geen slechte herinnering aan zijn jeugd. Ze hadden eten en kleren.
Als kind was hij zich niet bewust van de situatie. Maar terugblikkend ziet hij wel dat het slavernijverleden doorliep. "De voormalige tot slaaf gemaakten hebben dat systeem aangenomen. Maar ze waren niet echt vrij. Ze bleven onderdanen van de shon, de eigenaar."
Meneer Monte is gelaten over de excuses van de Nederlandse regering voor het slavernijverleden. Excuses van de koning hoeft hij niet: