NOS NieuwsAangepast

Kennis in kinderopvang over wat te doen na misbruik en mishandeling schiet tekort

Sommige medewerkers in de kinderopvang weten niet goed genoeg wat ze moeten doen als ze vermoeden dat een kind seksueel wordt misbruikt of wordt mishandeld door een medewerker of gastouder. Dat constateert de Inspectie van het Onderwijs, die bezorgd is over de ontwikkeling.

Vorig jaar ontving de inspectie 97 meldingen over vermoedens van mishandeling en/of seksueel misbruik van een kind in de kinderopvang. Slechts in de helft van de gevallen (51 procent) heeft de aanbieder direct overlegd met de vertrouwensinspecteur. Terwijl dat verplicht is, volgens de meld-, overleg-, en aangifteplicht (moa).

"De bekendheid rondom de moa kan beter, vooral bij de medewerkers. Dat is een zorgelijke constatering", schrijft de inspectie in zijn jaarlijkse rapport over gemeentelijk toezicht in de kinderopvang in 2021. Volgens de toezichthouder is het onderzoek representatief voor de hele kinderopvangsector.

"Als er te weinig kennis is over de procedures en de wettelijke directe overlegplicht, kan het voorkomen dat er te laat, of niet, wordt gemeld", licht een woordvoerder van de onderwijsinspectie toe.

In de andere helft (49 procent) van de gevallen werd het bijvoorbeeld pas weken later bij de inspectie gemeld. Ook is het voorgekomen dat de inspectie via media vernam over (rechts)zaken over seksueel misbruik of mishandeling van een kind door een kinderopvangmedewerker.

De kennis is verreweg het laagst bij stagiaires en vrijwilligers. Sommigen weten niet dat zij die wettelijke moa-verplichting hebben, maar die geldt voor alle personen in de kinderopvang. Managers of eigenaren van opvanglocaties weten er meer over. GGD-medewerkers die toezicht houden op de kinderopvang schatten de moa-kennis bij pedagogisch medewerkers als matig in.

Grotere aanbieders zijn volgens GGD-toezichthouders beter op de hoogte van hun plichten dan kleinere. En de kennis in de gastouderopvang wordt het laagt ingeschat. "Vanuit de gastouderopvang en kleine houders wordt relatief vaker niet volgens de moa gehandeld", schrijft de inspectie.

Kennis van toezichthouders

In sommige gevallen zeiden aanbieders tegen de inspectie dat ze niet op de hoogte waren, maar waren ze er wel door anderen op gewezen. Ook is in sommige gevallen de inspectie verteld over signalen van misbruik en/of mishandeling, maar was die zaak niet bekend bij de vertrouwensinspectie.

GGD-toezichthouders vinden dat de kennis in de sector beter moet, blijkt uit antwoorden die ze gaven op een vragenlijst van de inspectie. De onderwijsinspectie ziet ook verbeterpunten voor de GGD'en zelf.

Volgens de inspectie hebben sommige toezichthouders onvoldoende kennis om tekortkomingen op dit vlak vast te stellen en zijn de voorwaarden waarop de GGD moet toezien, lastig te interpreteren. De inspectie adviseert daarom koepelorganisatie GGD GHOR Nederland om de manier waarop de voorwaarden zijn geformuleerd, te evalueren. De GGD GHOR gaat die evaluatie samen met het ministerie van SWZ en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten oppakken. Ook komt er extra aandacht voor de ondersteuning van de toezichthouders.

Kennis bevorderen

Kinderopvanghouders zijn volgens de inspectie in eerste instantie aan zet om de kennis te bevorderen, en "brancheorganisaties zouden daarbij kunnen ondersteunen". Ook probeert de inspectie zelf het kennisniveau te verhogen. Zo verspreidt het een flyer onder eigenaren en medewerkers in de kinderopvang, en ook schoolbesturen en leraren.

Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) ziet dat er knelpunten zijn met het werken volgens de moa. Ze zijn dan ook bezig om de kennis en het bewustzijn van de moa te vergoten in de sector. "Zeker gezien de belangrijke rol die pedagogisch professionals spelen in het vergroten van de veiligheid van deze kinderen", zegt Emmeline Bijlsma van BK.

Volgens BK is er vanuit verschillende partijen uit de branche een platform tegen kindermishandeling. Zo wordt er veel met professionals vanuit de praktijk samengewerkt om het proces rondom de meldcode te bespreken en te verbeteren.

De Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) zegt dat de sector een aantal jaren geleden heeft geconstateerd dat de kennis in de sector over de moa "omhoog zou kunnen". "Gezien het belang van veiligheid in de kinderopvang is dit meteen opgepakt door de sector", zegt voorzitter Loes Ypma. "Dit heeft geresulteerd in intensivering van samenwerkingen en nieuwe initiatieven om de kennis en communicatie te verbeteren. Het is belangrijk dat de bewustwording en bekendheid nog verder omhoog gaat, omdat ieder kind zich goed moet kunnen ontwikkelen en in een veilige omgeving moet opgroeien."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl