Is het een tempel of een moskee? Hindoes stappen naar rechter in India
Op meer dan tien plekken in India proberen hindoes via de rechtbank af te dwingen dat veelal eeuwenoude moskeeën plaatsmaken voor hindoetempels. Deze nieuwe golf van hindoe-godsdienstijver zet de relaties tussen hindoes en de aanzienlijke moslimminderheid in India op scherp.
Zo lopen de spanningen op in de voor hindoes heilige stad Varanasi, een van de oudste steden ter wereld. Bij de Gyanvapi-moskee in Varanasi lijkt er geen twijfel mogelijk: er zijn minaretten, een koepel, en vijf keer per dag gaan er moslims naar binnen om te bidden.
Toch is de 40-jarige Sita Sahu onverbiddelijk: "Het is geen moskee en het was nooit een moskee".
Duidelijk is dat het gebouw in elk geval ooit een tempel was. Een van de muren van de 17de-eeuwse witte moskee ziet er aan de buitenkant precies uit als een oude bruine tempelmuur. Historici zijn het er ook over eens dat de 17e-eeuwse islamitische keizer Aurangzeb een tempel die gewijd was aan de hindoegod Shiva liet slopen, om vervolgens de huidige moskee op de fundamenten van die tempel te laten bouwen.
Boel openbreken
Maar betekent dit dat het gebouw altijd een tempel is gebleven, onder de koepel van de moskee? Volgens Sahu wel. Zij eist met vier andere vrouwen bij de rechtbank het recht op om bij de moskee hindoegoden te mogen aanbidden. In de eerste plaats bij die buitenmuur, waarin volgens Sita een afbeelding van de godin Shringar Gauri staat gekerfd. Maar ook binnen in de moskee willen de vrouwen laten onderzoeken welke goden er allemaal nog aanwezig zijn, door de wanden te laten openbreken.
Sinds deze rechtszaak speelt nemen de spanningen rondom de moskee toe. Een barricade is opgetrokken tot aan de koepel, zonder geldig identiteitsbewijs kun je er niet in de buurt komen en alle poorten en toegangswegen worden zwaar bewaakt.
Volgens de advocaat van het moskeebestuur, Abhay Nath Yadav, had de rechtbank Sahu's petitie moeten afwijzen. Hij beroept zich daarbij op de Places of Worship Act, ofwel de wet op de gebedshuizen uit 1991. Daarin staat dat het religieuze karakter van een gebedshuis moet blijven zoals het was op 15 augustus 1947, de dag dat India onafhankelijk werd, en dat dit niet juridisch aangevochten mag worden. En in 1942 bepaalde een rechter al dat de Gyanvapi Moskee en de grond waarop deze staat het eigendom is van de islamitische gemeenschap.
Religieuze rellen
De wet werd destijds aangenomen juist om dit soort conflicten te voorkomen, omdat dit in India makkelijk tot religieuze rellen kan leiden. Een jaar nadat de wet van kracht was geworden braken er daadwerkelijke hevige religieuze rellen uit nadat een menigte woedende hindoes de Babri-moskee in de stad Ayodya had afgebroken. Bij de daaropvolgende onlusten kwamen naar schatting 2000 moslims om het leven.
De bouw van een tempel voor de god Ram op de plek van de verwoeste Babri-moskee was decennialang een agendapunt van de hindoe-nationalistische regeringspartij BJP van premier Narendra Modi. In 2019 stond het hooggerechtshof dit toe. Dit was mogelijk omdat deze zaak al van vóór 1991 stamde, en daarom als uitzondering werd genoemd in de wet op de gebedshuizen. In 2020 legde Modi zelf de eerste steen.
Ook zei het Hooggerechtshof in het oordeel van 2019 dat fouten uit het verre verleden niet met het huidige rechtssysteem kunnen worden rechtgezet.
De wet uit 1991 is een doorn in het oog van fanatieke hindoes, die het liefst elke moskee die mogelijk in het verleden op de ruïne van een hindoetempel werd gebouwd zouden willen afbreken. "Hiermee worden de illegale daden van barbaarse indringers gelegaliseerd", stelt een advocaat die de wet bij het Hooggerechtshof aanvecht.
In onze grondwet staat dat iedereen, van elke religie, het recht op godsdienstvrijheid heeft. De ene religie is niet superieur aan de andere.
Ondertussen proberen hindoes op steeds meer verschillende plekken het bestaansrecht van specifieke moskeeën of islamitische monumenten aan te vechten. Zelfs het wereldberoemde mausoleum Taj Mahal in Agra en de Qutub Minar, een 12e-eeuws complex in Delhi die beide op de werelderfgoedlijst van Unesco staan, ontkomen hier niet aan.
Yadav, de advocaat van het moskeebestuur in Varanasi, vindt dat het seculiere karakter van India op deze manier wordt aangetast. "In onze grondwet staat dat iedereen, van elke religie, het recht op godsdienstvrijheid heeft. De ene religie is niet superieur aan de andere. En Sahu en anderen kunnen wel beweren dat deze plek belangrijk is voor hindoes, maar de moskee is net zo goed belangrijk voor moslims."
Hoewel Yadav tientallen argumenten paraat heeft om de moskee te beschermen, verwacht Sahu dat het moskeebestuur uiteindelijk zal toegeven. "De moslims hier weten best dat het eigenlijk een tempel is. Ze zullen zelf vinden dat ze de plek aan ons moeten geven, voor onze rituelen."