Kinderen in Limburgse opvang kunnen voortaan 'plat kalle'
Wordt er wel genoeg gedaan om het spreken van dialect aan te moedigen? Dat controleert de Raad van Europa deze week in Maastricht. Het Limburgs is samen met het Fries en Nedersaksisch - dat in Gelderland, Overijssel, Drenthe en Groningen wordt gesproken - een van de drie streektalen in Nederland.
De Raad van Europa houdt bij hoe het gaat met regionale talen in Europa. In Limburg kijkt de raad onder meer of de streektaal wel genoeg bevorderd wordt.
Dialect wordt steeds minder gesproken, maar op deze kinderopvang in Beek wordt het juist gepromoot. We gingen kijken hoe dat gaat:
Volgens het Meertens Instituut, dat onderzoek doet naar taal in Nederland, spreekt bijna de helft van de Limburgers thuis dialect. Bijna 40 procent van de Friezen doet dat, en een derde van de Drentenaren praat thuis Nedersaksisch. Dialect wordt steeds minder gesproken.
Tweetaligheid
Directeur Raymond Clement van kinderdagverblijf en peuteropvang Baeks Kompas in het Limburgse Beek vindt dialect spreken met jonge kinderen belangrijk. Het stimuleert tweetaligheid, blijkt uit onderzoek. "Dat betekent dat er een aantal hokjes en kastjes in je brein worden aangemaakt. Dat is handig als je straks andere talen gaat leren, zoals Frans of Duits. Niet onbelangrijk in deze grensstreek."
Ook ouders waarderen het Limburgs, vertelt de moeder van een kind op de peuteropvang in Beek. "Ik vind het heel goed dat ze op de opvang extra aandacht hebben voor de Limburgse taal, want dat is deel van de cultuur hier. Mijn dochter wordt opgevoed in het Limburgs, we spreken thuis dialect. Voor haar is dat natuurlijker dan het Nederlands."