Meeste Nederlanders willen extra compensatie voor prijsstijgingen
Slechts 15 procent van de Nederlanders ziet de huidige maatregelen ter compensatie van de hoge energie- en voedselprijzen als voldoende. Zeven op de tien vinden dat er meer moet gebeuren, voor alle burgers (36 procent) of alleen voor mensen met een laag inkomen (35 procent). Dat blijkt uit representatief onderzoek van I&O Research onder 2138 Nederlanders in opdracht van de NOS.
Het kabinet besloot dit jaar de laagste inkomens een compensatie van 800 euro te geven, in reactie op de inflatie die na de Russische inval in Oekraïne snel is toegenomen. Ook ging de belasting op energie omlaag, net als de accijnzen op autobrandstof.
Het Centraal Planbureau becijferde vorige week dat desondanks 1,2 miljoen mensen in de problemen dreigen te komen. Maar premier Rutte en minister van Financiën Kaag zien weinig ruimte voor extra tegemoetkomingen, maakten zij in een reactie duidelijk.
Lonen verhogen
Het onderzoek van I&O Research laat zien dat van de verschillende kiezersgroepen VVD'ers het vaakst vinden dat de huidige compensatiemaatregelen genoeg zijn. PVV-kiezers willen in meerderheid compensatie voor alle Nederlanders, terwijl de aanhang van linkse partijen als GroenLinks en de PvdA het vaakst achter gerichte maatregelen voor specifiek de laagste inkomens staan.
Meer mensen dan bij eerder onderzoek in april (van 54 naar 59 procent) vinden dat ook werkgevers hun steentje moeten bijdragen door de lonen te verhogen. Ondernemers met personeel denken daar anders over: van hen is slechts een kwart het daarmee eens.
De steun voor extra koopkrachtmaatregelen groeit dus, maar tegelijkertijd zijn er niet wezenlijk meer mensen die aangeven in de problemen te komen door de hoge inflatie. Net als in april heeft zo'n 30 procent veel of enige last van de prijsstijgingen. Bovengemiddeld vaak zijn dat onder meer mensen met een minimum- of benedenmodaal inkomen, PVV-kiezers, Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond en alleenstaanden.
Gas uit Groningen
Als het gaat om een belangrijke oorzaak van de prijsstijgingen, de oorlog in Oekraïne, valt op dat het percentage Nederlanders dat zich daarover veel zorgen maakt stap voor stap daalt: van 51 procent in maart naar 40 procent in april naar 32 procent nu.
Een meerderheid vindt nog altijd dat we van het Russisch gas af moeten, ook als dat leidt tot stijgende prijzen (57%) of het gebruik van gas uit Groningen (53%). Maar ook hier zijn er dalende percentages.
"Hoewel de ruime meerderheid van de Nederlanders zich nog altijd zorgen maakt om de oorlog, zien we dat het conflict voor een deel van de bevolking langzamerhand naar de achtergrond verdwijnt", constateert onderzoeker Asher van der Schelde van I&O Rsesearch.
"Bij het begin van het conflict maakte men zich meer zorgen en was er brede steun voor een afscheid van Russisch gas. Nu de interesse in de oorlog terugloopt en onder andere brandstofprijzen sterk stijgen, neemt het draagvlak hiervoor en voor andere sancties geleidelijk af."