De Schotse premier Nicola Sturgeon heeft vandaag, op Internationale Vrouwendag, haar excuses aangeboden voor de heksenvervolging in haar land. Duizenden onschuldige vrouwen werden in Schotland tussen de 16de en 18de eeuw beschuldigd van hekserij, gemarteld en op de brandstapel gezet.
Ze zouden tovenarij hebben gebruikt om schepen te laten zinken, hun buren hebben vervloekt en hebben gedanst met de duivel. In werkelijkheid waren ze het slachtoffer van een enorme 'heksenhysterie' die de Schotten zo'n 300 jaar geleden in zijn greep hield. In het parlement wordt gewerkt aan een wet die de talloze beschuldigde vrouwen met terugwerkende kracht onschuldig verklaart.
Hekserijwet
Op een kleine, ijzeren plaquette vlak bij het kasteel van Edinburgh staat: Hier op deze plek zijn heksen verbrand. "Je loopt er zo voorbij", zegt Claire Mitchell, een advocaat gespecialiseerd in gerechtelijke dwalingen die campagne voert voor de Witches of Scotland. "Maar dit waren onschuldige mensen, voornamelijk vrouwen, die door de staat onterecht werden vervolgd en ter dood werden veroordeeld voor een misdaad die ze niet hadden kunnen plegen. Ze zijn onderdeel van een verleden dat we moeten erkennen, maar ze hebben geen begraafplaats, geen plek om ze te herdenken. En dat in een stad vol standbeelden van mannen."
Onder de Hekserijwet, die van kracht was van 1563 tot 1736, werden bijna 4000 Schotten vervolgd, voornamelijk vrouwen. Zo'n twee derde daarvan werd geëxecuteerd - gewurgd en verbrand op de brandstapel - nadat ze lange martelingen hadden doorstaan zodat ze de namen van andere heksen zouden prijsgeven.
"De verdachtmakingen kwamen vaak voort uit ruzies", legt historica Louise Yeoman uit. Ze heeft zich tot in detail verdiept in deze periode van de Schotse geschiedenis en presenteert de BBC-podcast Witch Hunt. "Bijvoorbeeld: twee mensen hebben een conflict, de een verdenkt de ander van het stelen van melk. De ander ontkent en roept: 'Zoek het uit, ik hoop dat je koe zijn poten breekt'. En vlak daarna breekt toevallig een van de koeien zijn poot. Zo'n samenloop van omstandigheden kon ertoe leiden dat men elkaar beschuldigde van hekserij."
Werd de beschuldiging van buren serieus genomen, dan volgde een proces waarbij meer bewijs verzameld werd. Als ook andere dorpelingen verdenkingen hadden, kon er een rechtszaak worden aangespannen. "Het verhoor ging veelal gepaard met martelprocedures", zegt Yeoman. "Vrouwen werden kaalgeschoren en moesten naakt lichamelijk onderzoek ondergaan. Er werd met een lange naald in het lichaam geprikt op zoek naar de markering van de duivel. Een andere methode was slaaponthouding. Mensen die zulke praktijken moesten ondergaan, bekenden de meest absurde dingen."
Koning haatte heksen
De Schotten waren fanatieke heksenvervolgers. Per hoofd van de bevolking werden er vijf keer meer mensen ter dood veroordeeld dan elders in Europa, zegt Mitchell. "Dat kwam door een combinatie van factoren. Een daarvan was een diep religieus conflict over welk gedachtegoed het juiste, het 'goddelijke' was. Als gevolg daarvan diende heksenvervolging om te laten zien dat er stevig werd opgetreden tegen het 'slechte' in de maatschappij."
Een andere factor was de Schotse koning James VI. Hij had een buitengewone hekel aan heksen, omdat hij dacht dat ze tegen hem samenspanden, bijvoorbeeld door stormen op te roepen om zijn schepen te laten zinken. "Hij was er zo door geobsedeerd dat hij zelfs een boek schreef over heksen en demonen, hoe je ze kon herkennen," zegt Mitchell. "Als de hoogste organen van de staat beweren dat heksen bestaan en kwaadaardige dingen doen, dan raakt de hele samenleving in de ban van verdachtmaking en het vervolgen van heksen."
Een van de bekendste vrouwen is de 60-jarige Lilias Adie uit het kustplaatsje Torryburn in Fife. Zij werd door haar buren beschuldigd van tovenarij, zegt Mitchell. "Voor zover we weten, is zij de enige 'heks' die een graf heeft gekregen. Meestal werden de vrouwen tot as verbrand, zodat er niks meer te begraven viel. Maar Lilias Adie overleed al in de gevangenis. Omdat de mensen zo bang waren en niet wisten wat ze met haar lichaam moesten doen, werd ze begraven op het strand tussen eb en vloed met een grote steen op haar kist, zodat ze niet kon herrijzen."