Mathieu van der Poel op weg naar de zege in 2021
NOS Wielrennen

Strade Bianche: een witgeplaveide hel, maar met hemels kijkplezier

Vraag je wielerliefhebbers naar hun favoriete eendagskoers, dan kom je doorgaans uit bij de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, de Ronde van Lombardije. Koersen die hun status als klassieker hebben verdiend, dankzij de steile Muur van Geraardsbergen bijvoorbeeld, de beruchte kasseien in het Bos van Wallers, of de wonderschone beklimming van de Madonna del Ghisallo.

Wedstrijden ook waarbij vrijwel elke druk op de knop een interessante foto oplevert. Toch is er een wedstrijd die in beeldenpracht de genoemde koersen naar de kroon steekt: Strade Bianche.

Volwaardige klassieker

Slechts vijftien edities is hij oud, de Strade Bianche (witte wegen), maar nu al kan hij als een volwaardige klassieker worden beschouwd en daar zijn verschillende redenen voor.

Het parcours werd 25 jaar geleden voor het eerst afgelegd in een zogeheten Eroïca, een evenement met als doel de liefde voor de wielersport te herontdekken. De koers was alleen toegankelijk voor amateurs en die mochten alleen deelnemen als ze met een minstens 30 jaar oude fiets aan de start verschenen.

De fotogenieke tocht wekte de aandacht van organisatoren en dat leidde jaren later tot de geboorte van een profkoers, aanvankelijk nog ondergebracht in de laagste categorie, maar sinds 2017 opgewaardeerd tot WorldTour-niveau.

Het parcours is 184 kilometer lang, begint en eindigt in Siena en heeft onderweg zo'n 65 kilometer aan onverharde paden, bezaaid met wit grind. Vandaar die naam.

  • AFP
    Het decor van Strade Bianche
  • AFP
    Het decor van Strade Bianche
  • AFP
    Het decor van Strade Bianche
  • AFP
    Het decor van Strade Bianche
  • AFP
    Het decor van Strade Bianche

Die witte wegen, sterrata genoemd, worden opgediend in elf verschillende stroken. Soms vlak, soms heuvelop, soms heuvelaf. Het vereist de nodige stuurmanskunst om overeind te blijven, zeker als de vermoeidheid toeslaat omdat er in Toscane nu eenmaal weinig wegen rechttoe rechtaan zijn.

En lef natuurlijk, want rijd maar eens met vijftig kilometer per uur op een oneffen grindpad naar beneden, met gleuven, kuilen, slordig rondgestrooide kiezels, opstuivend zand en concurrenten die van links naar rechts zwabberen.

Heuvels in vijftig tinten groen

Wat ook bijdraagt aan de status van instantklassieker is de wonderschone omgeving waarin deze survival of the fittest zich voltrekt, Toscane dus. De renners zelf zullen er vermoedelijk geen oog voor hebben, maar als kijker word je verwend, met heuvels in vijftig tinten groen, bezaaid met cipressen, klaproosvelden, monumentale villa's, ruwe rotspartijen.

En tegen dat lieflijke decor vechten in lycra gehulde gladiatoren om de hoogste eer, met het grind als grootste tegenstrever.

Piazza del Campo

Bij elk van die grindpaden dunt het peloton verder uit. En als de Monte Sante Marie, een liefst elf kilometer lange strook witte ellende, niet tot een definitieve selectie heeft geleid, dan is er altijd nog de steile slotklim naar het magische, schelpvormige plein, de Piazza del Campo in Siena.

Slotklim

Op het Piazza del Campo weten ze wel raad met het veelkleurig monster dat peloton heet. Al eeuwen, sinds 1287 om precies te zijn, wordt daar de Palio verreden, een paardenrace tussen afgevaardigden van de zeventien wijken in de middeleeuwse stad. En elk van de jockeys die de vlag van de wijk verdedigt, doet dat in een specifiek kleurrijk tenue zodat voor iedere kenner duidelijk is wie hij vertegenwoordigt.

Een link met de wielerkaravaan is snel gelegd, al verschijnen er zaterdag geen zeventien lokale vaandeldragers aan de start, maar 22 wielerploegen met renners uit alle uithoeken van de globe.

Om na 184 slopende kilometers terug te keren op het Piazza del Campo, meestal één voor één. Wie herinnert zich niet de verschroeiende demarrage waarmee Mathieu van der Poel Julian Alaphilippe en Egan Bernal van zich afschudde op de steile Via Santa Caterina.

Bekijk hieronder hoe Mathieu van der Poel vorig jaar Strade Bianche won.

Indrukwekkende sprint Van der Poel richting Piazza del Campo

Of Wout van Aert, die in 2018 op die moordend steile slotklim totaal verkrampte, van zijn fiets moest en nauwelijks meer in staat was zijn zadel te vinden.

Van der Poel is er dit jaar niet bij, vanwege zijn rugproblemen. Van Aert, de winnaar van 2020, heeft zijn pijlen gericht op de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix en is op trainingsstage. Het Britse wonderkind Tom Pidcock, de laatste wereldkampioen veldrijden, moet vanwege maagklachten verstek laten gaan.

Egan Bernal, de nummer drie van vorig jaar, hoeft na zijn zware crash van anderhalve maand geleden voorlopig nog niet te denken aan koersen over grindweggetjes. En een positieve coronatest zette een streep door de terugkeer van Tom Dumoulin in Strade Bianche.

Alleen de allerbesten

Toch zal er vanmiddag een groot kampioen op het podium prijken. Iemand als wereldkampioen Alaphilippe bijvoorbeeld. De Fransman, vorig jaar tweede, was in 2019 al eens de beste. En wat te denken van de Sloveense alleskunner Tadej Pogacar.

Want alleen de allerbesten mogen zich laven aan het water uit de monumentale fontein in Siena. De Fontana Gaia, oftewel de fontein der vreugde.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl