Voorgenomen kabinetsbeleid pakt niet voor iedereen goed uit
De kabinetsplannen van Rutte IV pakken voor nogal wat huishoudens niet goed uit. De coalitie mikt op een gemiddelde koopkrachtstijging van een half procent, maar de verschillen tussen de verschillende groepen zijn groot. Bij sommige huishoudens daalt de koopkracht door het voorgenomen kabinetsbeleid, blijkt uit een doorrekening die het Nibud op verzoek van de Tweede Kamer maakte van het coalitieakkoord.
De waarde van de doorrekening is betrekkelijk, omdat de inflatie de cijfers zwaar dreigt te beïnvloeden en kan leiden tot forse koopkrachtdalingen.
De koopkracht van veel gepensioneerden en zelfstandigen stijgt op grond van het coalitieakkoord het minst en daalt zelfs in bepaalde gevallen.
"Het coalitieakkoord ademt ambitie, tegelijkertijd blijkt de praktijk weerbarstig", zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. "De hoge inflatie zou de ambitie om tot een positieve koopkrachtontwikkeling te komen zomaar kunnen laten verdampen en de voorstellen rond de huurtoeslag lijken voor financieel kwetsbare groepen in sommige gevallen averechts uit te pakken."
Systeem huurtoeslag veranderd
De verhoging van het minimumloon is voor lagere inkomens gunstig, maar veel huishoudens gaan er door de voorgestelde veranderingen in de huurtoeslag op achteruit.
De huurtoeslag wordt omgebouwd naar een 'normhurensysteem' op basis van inkomen. Alleenstaande huurders met een kleine woning en lage huren gaan er met het normhurensysteem op vooruit, maar grotere huishoudens in wat grotere en duurdere huurhuizen gaan er juist op achteruit.
Ouderenkorting scheelt weinig
Bij de ouderen staat de koopkracht ook onder druk. Gepensioneerden met alleen AOW gaan er nagenoeg niets op vooruit en gepensioneerden met een aanvullend pensioen staat zelfs een koopkrachtdaling te wachten.
Ook bij zelfstandigen is vooral sprake van koopkrachtdaling. De zelfstandigenaftrek gaat in drie jaar tijd flink omlaag en dat verlies wordt bij lange na niet goedgemaakt met een toegezegde hogere arbeidskorting.
De minima, huishoudens met een minimumloon of een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering, gaan er het meest op vooruit. Voor alleenstaanden met een minimuminkomen is de koopkrachtstijging tussen de 5,5 en 7 procent.
Maar de inflatie maakt en breekt bijna alle koopkrachtplaatjes, alle voornemens van het kabinet ten spijt. Het Nibud stelt vast dat het kabinet weinig invloed heeft op factoren als lonen en prijzen, of de indexering van de pensioenen.
Het kabinet zegt in een reactie dat het in het voorjaar terugkomt op de gevolgen van de hoge inflatie voor de koopkracht. "Daarbij worden voorstellen uitgewerkt voor groepen waarvoor de koopkracht er in deze kabinetsperiode significant op achteruit dreigt te gaan", schrijft minister Kaag van Financiën aan de Tweede Kamer.