Coronareispas verloopt zonder boosterprik na negen maanden
Zonder boosterprik verloopt vanaf 1 februari de internationale coronareispas na negen maanden. De Europese Commissie heeft formeel ingestemd met dit voorstel.
Het besluit betekent dat negen maanden na het toedienen van de tweede vaccinatie een boosterprik nodig is. Als voorbeeld: mensen die op 15 juni zijn gevaccineerd, moeten voor 15 maart een boostervaccin hebben ontvangen.
De nieuwe regels voor dit digitaal coronacertificaat (dcc) gaan niet al in op 10 januari zoals de bedoeling was, maar op 1 februari. De Europese Commissie geeft hiermee landen die de boostercampagne later hebben opgestart, waaronder Nederland, meer ruimte.
Aanvullende eisen
Om te reizen tussen de 27 Europese lidstaten met een geldige digitale coronareispas op basis van vaccinatie wordt een boostervaccinatie dus noodzakelijk. Het blijft ook mogelijk om een internationale QR-code te krijgen op basis van een negatieve test of een herstelbewijs.
Maar met de komst van de omikronvariant hebben verschillende EU-landen de reisregels aangescherpt. Lidstaten kunnen op nationaal niveau altijd nog aanvullende eisen stellen aan reizigers. Zo eist onder meer Italië van iedere reiziger ook nog een negatieve testuitslag, dus ook van gevaccineerden.
Demissionair minister Hugo de Jonge liet bij een overleg op 7 december weten dat hij wil dat de verschillende EU-lidstaten de regels voor reizigers zo veel mogelijk op elkaar afstemmen om de grenzen open te houden. "Samen uit, samen thuis is erg belangrijk", zei hij destijds.
Hoelang een coronacertificaat met booster geldig blijft, is nog niet besloten. Er is eerst meer onderzoek nodig om te bepalen in welke mate een eerste boosterprik op termijn beschermt tegen het coronavirus.