150 miljoen euro voor topstuk Rembrandt: 'Idioot veel geld, maar wel bijzonder'
"Hoeveel, 150 miljoen? Dat moet ik even laten bezinken. Dat is echt idioot veel geld", zegt kunsthistoricus Wouter Kloek. Hij doelt op het bedrag dat de overheid vandaag neertelde voor een kunstwerk: de Vaandeldrager, een schilderij van Rembrandt.
150 miljoen euro is het hoogste bedrag dat de overheid ooit heeft betaald voor een enkel kunstwerk, stelt een woordvoerder van minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs en Cultuur). Op sociale media vragen veel mensen zich af of de miljoenen wel goed besteed zijn.
Ze zijn van mening dat er sectoren in de samenleving zijn die het geld beter kunnen gebruiken:
Kunstaankopen van de overheid die in de buurt komen van De Vaandeldrager zijn de aanschaf van de schilderijen Marten en Oopjen van Rembrandt en Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan. Voor dat laatste kunstwerk is 24 jaar geleden 82 miljoen gulden betaald. Marten en Oopjen kostten samen 160 miljoen euro. 80 miljoen euro van dat bedrag is betaald door de staat. De andere helft heeft Frankrijk neergeteld.
Toen Victory Boogie Woogie en Marten en Oopjen werden gekocht door de staat was het sentiment vergelijkbaar met dat van nu. Kunsthistoricus Kloek: "Destijds is met grote verbazing gereageerd op het exorbitant hoge bedrag dat werd betaald." Hij werkte ruim 30 jaar voor het Rijksmuseum, onder meer als hoofdconservator schilderijen.
Toch is het wel deels goed te praten, stelt de kunsthistoricus. "Als je mee wil doen in de kunstwereld moet je groot denken. Dat is in dit geval gebeurd. En eigenlijk vind ik dat ook wel mooi."
'Niet dezelfde categorie als Marten en Oopjen'
Volgens Kloek is De Vaandeldrager bijzonder, maar behoort het werk niet tot dezelfde categorie als Marten en Oopjen, waar in 2016 minder overheidsgeld aan is uitgegeven. Het ministerie van Onderwijs en Cultuur vindt het schilderij het geld wel degelijk waard. "De Vaandeldrager van Rembrandt is een uniek werk en behoort tot een uitzonderlijke categorie", zegt de woordvoerder.
Het kunstwerk is volgens hem minstens zo bijzonder als de schilderijen Marten en Oopjen. Zo verklaart hij het bedrag dat is betaald: "Het betreft hier uitzonderlijke werken van een uitzonderlijke kunstenaar. Dat vertaalt zich ook in de prijs."
Aan dit werk hebben particulieren meebetaald. Dat gebeurt wel vaker, maar niet voor zo'n groot bedrag.
De aankoop van De Vaandeldrager is naast het bedrag ook in een ander opzicht bijzonder, vertelt de woordvoerder van het ministerie. "Aan dit werk hebben particulieren meebetaald. Dat gebeurt wel vaker, maar niet voor zo'n groot bedrag. Dat geeft aan hoe bijzonder dit schilderij is. Het is de laatste ontbrekende schakel in de werken die Rembrandt geschilderd heeft."
De Vereniging Rembrandt legt 15 miljoen euro neer en het Rijksmuseum Fonds 10 miljoen euro. "Dat zijn hele grote bedragen voor die organisaties."
Gereserveerd geld
Voor de aankoop van kunst is bij de overheid een speciale pot met geld gereserveerd; het Museaal Aankoopfonds. De hoogte van het bedrag dat daarin zit wordt per kabinetsperiode bepaald. De afgelopen vier jaar was zo'n 40 miljoen euro beschikbaar.
Voor de aankoop van De Vaandeldrager is 19 miljoen euro uit dat fonds gehaald. De rest van het bedrag komt uit de staatskas. In het Museaal Aankoopfonds is nu nog 5 miljoen euro overgebleven om kunstwerken van te kopen.
Hoeveel geld de komende kabinetsperiode beschikbaar is, wordt bepaald als de nieuwe regering gevormd is. De Commissie Collectie Nederland adviseerde de minister begin dit jaar om het fonds te verdubbelen.