FW de Klerk, laatste apartheidspresident Zuid-Afrika, overleden
Petra Steenhoff
redacteur Online
Petra Steenhoff
redacteur Online
Oud-president Frederik Willem de Klerk van Zuid-Afrika is op 85-jarige leeftijd overleden. Hij stierf thuis in zijn woning bij Kaapstad aan kanker.
De Klerk maakte als laatste blanke president van Zuid-Afrika een einde aan apartheid, het systeem van rassenscheiding in zijn land. Of dat uit overtuiging was, of uit realiteitszin, dat is nooit helemaal duidelijk geworden. Het leverde hem wel de Nobelprijs voor de Vrede op.
Hij luidde een nieuw tijdperk voor Zuid-Afrika in met een historische toespraak in februari 1990. President De Klerk kondigde in het parlement aan dat het verbod op het ANC zou worden opgeheven. Nog geen twee weken later liep ANC-leider Nelson Mandela, boegbeeld van het zwarte verzet tegen de apartheid, zijn vrijheid tegemoet.
Dat juist De Klerk het initiatief zou nemen tot de grote ommezwaai lag niet in de lijn der verwachting. De Klerk kwam uit een politieke familie die mede vorm had gegeven aan het apartheidssysteem. Zijn vader was parlementariër en hij was een neef van premier Johannes Strijdom. Allemaal hoorden ze bij de partij die rassenscheiding als een ideologische en religieuze opdracht zag, de Nasionale Party.
De Klerk werd in 1969 in het parlement verkozen en kwam in 1978 in het Zuid-Afrikaanse kabinet. Al die tijd stond hij bekend als zeer conservatief. Waarom hij eind jaren 80 toetrad tot de sceptici binnen het apartheidsregime is dan ook onduidelijk.
Waarschijnlijk heeft realisme een rol gespeeld, want de internationale sancties vanwege apartheid drukten zwaar op de Zuid-Afrikaanse economie. De economie was toch al niet gebaat bij rassenscheiding, waarbij de zwarte arbeiders ver weg in 'townships' moesten wonen zonder fatsoenlijk onderwijs of inkomen. De sociale onrust in het land groeide. Ook was na de val van het communisme in Oost-Europa in 1989 de dreiging van het 'rooi gevaar' verdwenen. Westerse landen hadden geen enkele reden meer om het apartheidssysteem te gedogen.
In 1989 kwam De Klerk aan het hoofd te staan van de 'verligte' stroming binnen de Nasionale Party en nog datzelfde jaar volgde hij de aartsconservatieve president P.W. Botha (bijgenaamd Die Groot Krokodil) op, die aftrad na een beroerte.
Doodstraf afgeschaft
Het opheffen van het verbod op het ANC, nog geen half jaar na zijn inauguratie, betekende het einde van het blanke minderheidsregime. Op 2 februari van dat jaar sprak De Klerk de historische woorden waarmee naast het ANC ook andere verboden organisaties zoals de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij uit de illegaliteit werden gehaald. Daarnaast werden politieke gevangenen vrijgelaten en werd de doodstraf afgeschaft.
In mei van dat jaar begonnen de onderhandelingen met het ANC. In juni werd de noodtoestand opgeheven en werd een staakt-het-vuren met het ANC gesloten. Een jaar later werden ook de beperking op landeigendom en de aanwijzing van de aparte leefgebieden geschrapt.
Referendum
In maart 1992 hield De Klerk een nationaal referendum. Bijna 70 procent van de blanken, dan nog de enige stemgerechtigden, stemden in met de hervormingen.
Maar niet iedereen zag de democratisering zitten: veel apartheidsaanhangers verlieten de Nasionale Party en sloten zich aan bij de Conservatieve Partij die zich verzette tegen veel hervormingen. Ook de extreem-rechtse Afrikaner Weerstandsbeweging kwam in opstand. In de townships woedde een bloedige strijd om de macht tussen het ANC, waarin veel mensen van Xhosa-afkomst zitten, en de Zulu-verzetsbeweging Inkatha.
Uiteindelijk kregen zwarte inwoners van het land dezelfde rechten als de witte Zuid-Afrikanen. In 1993 werd aan Mandela en De Klerk samen de Nobelprijs voor de Vrede uitgereikt. In april 1994 werden voor het eerst verkiezingen voor alle Zuid-Afrikanen gehouden. De presidentiële campagne die De Klerk voerde tegen Mandela was meer ceremonieel dan competitief van aard. Mandela won met overmacht.
De Klerk bleef twee jaar vice-president in de regering-Mandela. In 1997 vertrok hij uit de actieve politiek. Tussen de twee boterde het toen allang niet meer.
Er bleven twijfels over de beweegredenen van De Klerk om een einde te maken aan de apartheid. Zelf zei hij daarover dat hij "rechtvaardigheid voor iedereen" wilde. Wat hem zou hebben gedreven was "het besef dat ik het belang van mijn volk niet kon funderen op de basis van onrecht tegen een meerderheid van andere mensen die hetzelfde land met mij en mijn volk delen".