Robert Chesal en Lennard Swolfs
redacteuren Buitenland
Robert Chesal en Lennard Swolfs
redacteuren Buitenland
Het bliksemsnelle offensief van de Taliban in Afghanistan is ook een nachtmerrie voor veel Afghaanse vluchtelingen in Nederland. Terwijl de belangrijkste steden van Afghanistan als dominostenen vallen, worden bij vluchtelingen slechte herinneringen opgerakeld, zeggen ze tegen de NOS.
De huidige situatie herinnert ze aan het strenge islamitische schrikbewind van de Taliban tussen 1996 en 2001. Ook maken de vluchtelingen zich grote zorgen over het hier en nu, want er dreigt voor hun geliefden in Afghanistan weer onderdrukking.
Khatera Zalmay ontvluchtte in 1998 Afghanistan, een dag voordat de Taliban haar stad Mazar-i-Sharif definitief innamen. Als 16-jarig meisje maakte ze het Talibanbewind mee bij haar familie in Kabul. Ze herinnert zich die periode nog heel goed:
"De Taliban zijn terug en mijn angst ook." Zo vat Homa Ashkar (36) haar gevoel samen. Zij woont in Zutphen en is een van de ongeveer 30.000 Afghanen in Nederland die vluchtten tijdens het eerste Talibanregime.
Deze week is haar geboortestad Herat gevallen, net als steeds meer steden door heel Afghanistan. Daardoor gaat Homa in haar gedachten terug naar een tijd waar ze liever niet aan denkt. Naar 1996, toen Herat eerder al in handen viel van de Taliban.
In een kelder opgesloten
Ze was toen 10 jaar oud. "Op een ochtend was ik samen met mijn zusje klaar om naar school te gaan. Toen vertelde mijn oom dat ik niet meer naar school mocht." Vrouwen en meisjes mochten voortaan niet zonder begeleiding van een mannelijk familielid naar buiten gaan. "Het brak mijn hart. Ik wilde met mijn vrienden spelen."
Homa werd bang van wat ze buiten zag. "Vrouwen kregen buiten in het bijzijn van iedereen zweepslagen als ze zich niet aan de regels hielden. Daar kreeg ik veel nachtmerries over."
Toen de Taliban in 2001 bijna waren verdreven, werd haar hele familie, zes gezinnen bij elkaar, in een kelder opgesloten voor ruim een maand. "We moesten daar verblijven tijdens de gevechten. We hadden niet genoeg te eten en drinken. We zaten daar met 35 mensen vast. Dat was mijn naarste ervaring."
Alles was in één dag veranderd. Er liepen onbekende gewapende mannen rond.
Ook Farzhad Hashemi (39) vluchtte uit Afghanistan. Hij runt nu een supermarkt in Vlissingen, maar momenteel kan hij zich slecht concentreren op zijn werk. "Ik sta in de winkel, maar ik krijg elke dag stress en pijn van het nieuws over Herat", zegt hij.
Hij groeide daar op, net als Homa Ashkar. Hij was 14 toen de Talibanstrijders kwamen. "Alles was in één dag veranderd. Er liepen onbekende gewapende mannen rond. Ze vroegen ons de weg naar de moskee en het politiebureau. We wisten toen nog niet hoe erg het zou worden. Dat we geen televisie meer zouden mogen kijken en dat we onze familiefoto's moesten verscheuren."
Eerst nog benieuwd
"Ik weet nog dat iedereen eerst benieuwd was wie ze waren", zegt Farzhad. "De mensen waren de burgeroorlog zat en dachten dat ze misschien vernieuwing zouden brengen. Maar toen gingen ze vrouwen op straat slaan en alle mannen dwingen om een baard te laten groeien. Dat waren de regels van de islam, zeiden ze. We waren allemaal moslims, maar van die regels hadden we nooit gehoord."
Hij is zelf een keer vernederd door de Taliban. Hij werd vastgepakt. "Ze vonden mijn haar te lang. Toen hebben ze mijn haar kort geknipt, midden op straat. Iedereen eromheen stond te lachen."
Dat was mild, vergeleken met het lot van anderen. "In mijn wijk is een keer een Talibanstrijder doodgeschoten. Toen hebben ze alle mannen uit mijn wijk meegenomen. Ze zijn waarschijnlijk doodgemarteld. Ze kwamen in ieder geval nooit terug."
Ik kan je niet vertellen hoe verdrietig ik ben. Ik heb mijn ouders nu al meer dan drie jaar niet gezien.
Nu Herat is gevallen, vreest Farzhad dat de komende jaren erger zullen zijn dan twintig jaar geleden. "Dat komt omdat de mensen deze keer hard terugvechten. Ook veel gewone burgers hebben de wapens opgepakt en teruggevochten. Nu weet iedereen wie de Taliban zijn en waar ze voor staan. De burgers zullen ze nooit accepteren. Daarom zullen de Taliban deze keer harder zijn tegen de bevolking. En wreder."
Voor Homa Ashkar draait alles om haar vader en moeder die nog in Herat wonen. "Ik kan je niet vertellen hoe verdrietig ik ben. Ik heb ze nu al meer dan drie jaar niet gezien. Ik vrees voor hun veiligheid. Ik kan ze voorlopig niet bezoeken want dan breng ik zowel hen als mezelf in gevaar. Zoals ik al eerder heb meegemaakt in mijn familie."
Homa verwijst daarmee naar de vroegere Talibanperiode. Toen zijn drie gezinnen in haar bredere familie vermoord omdat ze bezoek uit Europa hadden ontvangen. "Dus als ik nu naar Afghanistan zou gaan, loop ik de kans dat ze zowel mij als mijn familie vermoorden. Mijn enige wens en droom is om mijn familie nog een keer te zien."