Er bloeit iets in de Tour de France. Een ontluikende vriendschap tussen twee jonge mannen, die alles op een fiets lijken te kunnen. "Vriendschap? Nou ja, ik ken hem vrij goed en ik mag hem graag", relativeerde Mathieu van der Poel. "Het was fenomenaal wat hij vandaag weer gedaan heeft."
Die 'hij' is titelverdediger Tadej Pogacar, die in de tijdrit tussen Changé en Laval met al zijn concurrenten de vloer aanveegde. En 'fenomenaal' mag ook gerust gezegd worden van de prestatie van Van der Poel.
"Ik heb mezelf ook verbaasd", vertelde Van der Poel na de tijdrit, waarin hij verrassend vijfde werd. "Ik was in staat om over mijn limiet te gaan. Dit was een van mijn beste dagen op de fiets, denk ik."
En na afloop was er die opvallende omhelzing van de twee vedetten. Pogacar was net begonnen met zijn interview, toen hij Van der Poel - met een brede grijns op het rood aangelopen gelaat - zag. De Sloveen onderbrak het gesprek zelfs, stapte van zijn stoel en deelde in de vreugde.
"Ik had graag de gele trui willen pakken", pakte Pogacar het gesprek daarna weer op. "Maar hij staat Mathieu ook supergoed, dus het is prima."
Geen concurrent, wel vriendschap
Natuurlijk, voor een eventuele Tourzege - het ultieme doel van Pogacar - is Van der Poel geen concurrent. En het komt de Sloveen ook niet slecht uit om de ploeg van de gele trui nog een paar dagen te laten werken op kop van het peloton.
Maar de chemie lijkt oprecht. Na de eerste etappe keuvelden de twee voor het oog van de camera al over horloges. En op dag twee hing Pogacar als een van de eersten om de nek van Van der Poel, na diens zege op Mûr-de-Bretagne.
Een paar uur eerder was hij zelfs aangesproken door Van der Poel. Of Pogacar en Roglic geen zin hadden om bij de eerste passage van de Mûr al aan te vallen? "Ik dacht dat hij een grapje maakte", zei de Sloveen later. Geen probleem, Van der Poel kon het zelf.
De twee vinden elkaar misschien wel in hun onbevangenheid en klasse. Tot de voorlaatste dag van de Tour van 2020 wist niemand hoe goed Pogacar was in tijdrijden. Zijn prestatie van toen werd buitenaards genoemd, maar vandaag liet hij andermaal zien een tijdrit van wereldklasse in de benen te hebben.
Sterker, sinds zijn Tourzege is Pogacar alleen maar beter geworden, met dank aan de windtunnels waarin hij zijn optimale houding op de fiets aanscherpte. Van der Poel heeft, naar eigen zeggen, nog nooit een windtunnel van binnen gezien.
Achterwiel in allerijl uit Andorra
Maar dit is de Tour en Van der Poel draagt de gele trui. En dus liet hij zich dinsdagavond na de etappe nog snel een geel tijdritpak aanmeten. Tot diep in de nacht werd aan zijn fiets gesleuteld.
Er werd zelfs op het laatste moment een peperduur en ultralicht achterwiel vanuit Andorra - uit de inboedel van Ineos-renner Cameron Wurf - naar West-Frankrijk gereden. Elk voordeel moet benut worden, hoe marginaal ook.
"Het is mooi dat dat nog gelukt is", zegt Van der Poel met pretoogjes. "Ik moet vooral de ploeg bedanken. In het bijzonder ploegleider Christoph Roodhooft en trainer Kristof De Kegel, die gisteren tot laat aan mijn fiets gesleuteld hebben om mijn positie nog een beetje strijdvaardig te maken. Dat heeft echt zijn vruchten afgeworpen."
Maar uiteindelijk moest Van der Poel zelf ruim 27 kilometer op de pedalen staan. Nooit eerder reed hij als een prof een tijdrit van die lengte. "Ik wilde mijzelf niets te verwijten hebben. Dus ik heb zo hard gereden als ik kon. Ik heb mezelf wel verbaasd."