Den Haag wil onderzoek naar eigen slavernijverleden
De gemeente Den Haag wil dat historici het slavernijverleden van de stad gaan onderzoeken. "Formeel is de opdracht nog niet binnen, maar het klopt: wij gaan de historische banden van Den Haag met slavernij onderzoeken", zegt Gert Oostindie, directeur van Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) tegen dagblad Trouw.
De Haagse wethouder Bert van Alphen bevestigt in het NOS Radio 1 Journaal dat de stad onderzoek wil laten doen. De studie moet volgend jaar worden afgerond en kijkt ook naar het koloniale verleden van de stad. Eerder lieten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht al onderzoek doen naar de eigen slavernijgeschiedenis.
De vier steden hebben vorige week met een gezamenlijke brief aan het volgende kabinet om een landelijk onderzoek gevraagd. Maar daar is nog geen antwoord op gekomen, zegt Van Alphen. "We vinden dat het goed zou zijn als Nederland een gedegen onderzoek laat doen", zegt hij. "Ook voor onze eigen stad is het belangrijk om te onderzoeken welke aspecten aandacht verdienen."
Invloed op stadsbestuur
Het slavernijverleden in Den Haag raakt al gauw het landelijk verleden, omdat de Staten-Generaal van oudsher in de stad zit en het ministerie van Koloniën er gevestigd was. "We willen nu weten wat voor rol dat gespeeld heeft in het Haagse stadsbestuur."
Maar daar blijft het volgens Van Alphen niet bij. "We hebben ook een geschiedenis met voormalig Nederlands-Indië. En we hebben een stevige band met een grote groep Surinaamse hindoestanen die aanwezig zijn in de stad. Die hebben ook een verleden dat onderzocht moet worden. Dat heeft allemaal invloed gehad op het stadsbestuur."
Vanuit de gemeenteraad is ook gevraagd om na te gaan of excuses voor het slavernijverleden gepast zijn. "We gaan eerst onderzoeken wat er precies gebeurd is. Dan gaan we gezamenlijk met het hele land bekijken of en op wat voor manier er excuses moet worden aangeboden."
Jaarlijkse herdenking
In de brief wordt verder gepleit voor een jaarlijks moment om stil te staan bij de slavernij. "Dat zou op een herdenkingsdag kunnen zijn", zegt Van Alphen. 1 juli zou een mogelijke datum kunnen zijn. Op die dag in 1863 werd de slavernij in Nederland afgeschaft. Maar omdat slaafgemaakten nog tien jaar lang moesten doorwerken, wordt 1873 gezien als het moment van de werkelijke afschaffing.
In 2023, 150 jaar na het daadwerkelijke einde van de slavernij, staat een eenmalige landelijke herdenking gepland.