Populaire websites down door storing bij één bedrijf, hoe kan dat?
Joost Schellevis en Nando Kasteleijn
Joost Schellevis en Nando Kasteleijn
Een storing bij één Amerikaans bedrijf, en een hoop populaire websites waren onbereikbaar, van Reddit tot CNN en van de site van de Britse overheid tot de Amerikaanse krant The New York Times. Hoe kan dat?
Het tekent de afhankelijkheid van een klein aantal bedrijven die de digitale infrastructuur verzorgen. Gaat er iets fout bij Fastly, een bij het grote publiek onbekend bedrijf, zoals vandaag? Dan merken miljoenen internetters dat meteen.
"Vroeger zette je helemaal zelf een website op, maar dan kwamen er onverwacht een miljoen mensen langs en dan was je site overbelast", zegt technologie-criticus en software-ontwikkelaar Bert Hubert. "Om dat te voorkomen zou je continu reservecapaciteit klaar moeten hebben staan voor die piekmomenten." Duur en omslachtig.
Snelle websites
In toenemende mate besteden website daarom een steeds groter deel van hun website uit aan zogenoemde contentdistributienetwerken als Fastly en zijn concurrenten Akamai en Cloudflare. Die bedrijven zijn gespecialiseerd in websites snel laten werken, waar ter wereld bezoekers zich ook bevinden. En ze beschermen websites ook nog eens tegen DDOS- en hackaanvallen.
Er zijn maar een paar bedrijven die dit kunnen
"Er zijn maar een paar bedrijven die dit kunnen, omdat het veel geld kost en echt moeilijk is om dit voor elkaar te krijgen", zegt Erik Bais van A2B Internet en gespecialiseerd in netwerk-infrastructuur.
Dat er dan af en toe iets misgaat, is vrijwel onmogelijk te voorkomen. "Niets werkt 100 procent van de tijd", zegt Tim Nolet van Checkly, een bedrijf dat voor bedrijven continu monitort of hun websites volledig in de lucht zijn.
"De techneut in mij zegt: ach ja, dat gebeurt zo nu en dan", aldus Nolet. "Ik ga gewoon even koffie halen en hoop dat het snel weer voorbij is."
Centralisering
Dat een klein aantal bedrijven een groot deel van het internet beheert, geldt niet alleen voor het snel laten werken van websites. Ook op andere vlakken neemt de centralisering van het internet toe en heeft een steeds kleiner aantal bedrijven de touwtjes in handen.
In 2005 zou het een absurd idee zijn geweest om als groot bedrijf Gmail te gebruiken
Zo hebben veel grote bedrijven hun e-mail ondergebracht bij Microsoft of Google. "In 2005 zou het een absurd idee zijn geweest om als groot bedrijf Gmail te gebruiken", zegt Hubert. "Elk bedrijf deed dat zelf." Maar de afgelopen jaren zijn steeds meer bedrijven overgestapt op dat soort e-mail 'in de cloud'.
Als Gmail of Office 365 van Microsoft er dan uitligt, kunnen heel veel bedrijven daardoor niet meer e-mailen. "Maar het wordt ook moeilijker voor andere bedrijven om toe te treden", zegt Hubert. Google en Microsoft hebben schaalvoordelen die nieuwe toetreders nooit zullen krijgen.
Ook als het gaat om software voor consumenten, is die centralisering zichtbaar. Denk aan het kleine aantal dominante sociale netwerken, maar ook WhatsApp: "Je kunt in Nederland niet zonder", zegt Hubert. En als Google Drive uit de lucht gaat, zitten veel bedrijven en scholen opeens zonder software.
Op onderliggend, infrastructureel niveau vindt dezelfde ontwikkeling plaats. Van de software die wordt gebruikt om webpagina's op je scherm te tekenen tot het uitwisselen van programmeercode tussen ontwikkelaars: het zijn werelden die worden geregeerd door een klein aantal bedrijven.
Niet onomkeerbaar
Toch is die ontwikkeling niet onomkeerbaar, denkt Hubert. "Vijf jaar geleden lag een grote DNS-provider uit de lucht", vertelt de ontwikkelaar. Dat is een bedrijf dat domeinnamen, zoals 'nos.nl', omzet in ip-adressen, nummerreeksen die computers begrijpen.
"Van die storing schrokken mensen wel en toen is besloten die afhankelijkheid wat af te bouwen", zegt Hubert, zelf gespecialiseerd in DNS-software. "Maar inmiddels zijn we vijf jaar verder, en vrees ik dat die lessen weer wat beginnen te vervagen."