Atelier Grosso Moda
NOS Nieuws

Groeiend aantal modebedrijven wil weg van 'race to bottom' in China

  • Merel Stikkelorum

    Redacteur Binnenland

  • Merel Stikkelorum

    Redacteur Binnenland

De kleding die wij in de winkel kopen wordt vooral gemaakt in Azië. De reden daarvoor mag duidelijk zijn: de productiekosten zijn daar een stuk lager dan hier. Maar productie in China blijkt toch steeds meer nadelen te hebben, zo blijkt zeker in coronatijd. Modebedrijven lonken daarom steeds vaker naar productie in Europa, soms zelfs in Nederland.

"Deze tijd geeft de noodzaak aan dat er wat moet gebeuren", zegt Jelle van Laer van Grosso Moda, een bedrijf dat kleding maakt voor onder meer Esprit, s.Oliver en Selected. De lange aanvoerlijnen vergroten de risico's van productie ver weg: "Door lokaal te produceren kun je hier beter op inspelen."

Grosso Moda ziet een groeiende interesse voor modeproductie in Europa. Het bedrijf is zelf jaren geleden al grotendeels gestopt met het produceren in Azië. "Daar was de kwaliteit niet constant genoeg", legt Van Laer uit. De kleding wordt nu vooral gemaakt in eigen fabrieken in Oost-Europese landen als Litouwen, Oekraïne en Armenië.

'Race naar de bodem'

Al voor de coronacrisis klonken er geluiden in de modebranche om de productie dichterbij te brengen. Want ook toen kledingwinkels nog gewoon open waren, bleef er al veel voorraad over.

"Je gokt wat de markt gaat doen", zegt Xander Slager. Hij woonde zo'n tien jaar in China, waar hij de kleding van zijn modemerk Spoom liet maken. "De kleding die je ontwerpt, komt pas een jaar later in de winkel. Weer drie maanden daarna krijg je pas feedback over hoe het verkoopt."

Met als gevolg dat veel kleding overblijft. "Dan moet je de kleding afprijzen. De maakkant van de mode is een totale race to the bottom geworden."

Nederland is te duur

Door corona zijn de nadelen van ver weg produceren groter en zichtbaarder geworden. De voorraden stapelden zich nog verder op vanwege de gedwongen sluiting van modewinkels.

"Veel partijen zijn zich gaan afvragen: is dit wel de manier om te blijven werken?", zegt Han Bekke, voorzitter van branchevereniging Modint. "Het risico neemt toe met lange aanvoerlijnen. Ook wordt duurzaamheid steeds belangrijker voor modemerken. Dan komt lokaal produceren om de hoek kijken."

Hij ziet geen massale verschuiving, maar wel een duidelijke trend. "Steeds meer orders gaan naar landen als Turkije, Portugal en Italië en Oost-Europese landen. Nederland is meestal te duur."

Els Roseboom

Dat ondervond ook Els Roseboom, oprichter en eigenaar van Fashion and Pattern Design. Zij maakt patronen en prototypes voor de top van de modemarkt, zoals Viktor & Rolf, en verzorgt modeproductie in Polen en Noord-Macedonië.

Twaalf jaar geleden nam ze een naaiatelier over in Nederland met tien man personeel. Daar zijn nu nog maar twee kleermakers van over. De vraag naar Made in Holland is er wel, maar niet de bereidheid om de hogere prijzen te betalen die daarbij horen. "Ik krijg nog steeds veel aanvragen, ook van veel kleine nieuwe merken, om in Nederland te produceren, maar dan tegen H&M-prijzen. Dat gaat niet."

Wel merkt ze meer interesse voor andere landen in Europa. "Klanten die met mijn patronen hun kleding nu nog in China laten maken, zijn aan het kijken of ze ook in Europa kunnen produceren."

Je kan veel sneller nieuwe dingen in de winkel hebben en bijvoorbeeld kleuren aanpassen.

Jelle van Laer, Grosso Moda

Anders dan Roseboom is Van Laer ervan overtuigd dat ook produceren in Nederland rendabel kan zijn. Dat heeft hij samen met modehogeschool TMO in Doorn berekend. "Je kan veel sneller nieuwe dingen in de winkel hebben en bijvoorbeeld kleuren aanpassen. Het is duurzamer omdat je veel kleinere aantallen kan bestellen en veel minder voorraad overhoudt."

Slager doet het nu 'vrij radicaal'

Xander Slager heeft na zijn periode in China eveneens bewust de keuze gemaakt om naar Nederland te verhuizen. Met eigen kapitaal en crowdfunding startte hij het merk New Optimist. "We doen alles zelf: stoffen maken, stikken, retailen, branden."

Vrij radicaal, noemt hij dit zelf. In zijn kleine winkel annex atelier in de Amsterdamse Pijp kunnen klanten zien hoe de kleding gemaakt wordt en door wie. "Mijn fascinatie is om het op een totaal andere, duurzame en sociale manier te doen." Na de eerste tijd een paar honderd stuks per maand te hebben verkocht, wil hij nu verder gaan opschalen.

Grosso Moda is nog niet zover. Het bedrijf is in gesprek met een aantal grote potentiële klanten, maar merkt nu nog terughoudendheid. Aan de ene kant schudt corona de sector wakker, aan de andere kant heeft de branche nog altijd de zware last van onverkochte coronavoorraden en de beperkte opening van winkels.

Toch heeft Van Laer er vertrouwen in dat het dit jaar gaat lukken. "Wij zijn er helemaal klaar voor. Als we op de knop drukken, staat er binnen drie maanden een fabriek."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl