Tiende WK-titel voor Zweedse curlingploeg ten koste van Schotland

De Zweedse curlingploeg heeft in het Canadese Calgary voor de derde keer op rij en voor de tiende keer in totaal de wereldtitel in de wacht gesleept. Onder leiding van skip Niklas Edin werd in de finale afgerekend met Schotland: 10-5.

Een WK-finale verliezen, daar zijn de Schotten inmiddels wel aan gewend. Het land organiseerde als bakermat van de sport in 1959 het eerste WK, waarin het in de finale boog voor Canada. Schotland zou daarna nog 25 keer de finale halen, maar wist slechts vijf keer te winnen.

Schotland nam in de finale tegen Zweden in het tweede end een 2-1 voorsprong, stond vervolgens na acht ends nog gelijk (5-5), maar daarna sloeg Zweden keihard toe met liefst vijf stenen in het huis. Daarmee was de wereldtitel een feit.

Zwitserland eindigde het WK als derde door de Russische ploeg met 6-5 te verslaan.

Coronabesmettingen

In het slotweekend werd het toernooi nog opgeschikt door drie coronabesmettingen, waarop de zaterdagwedstrijden werden uitgesteld. Een verder niet bekendgemaakte speler die positief testte, werd uitgesloten van de finalewedstrijden op zondag.

Na overleg tussen de curlingfederatie en thuisland Canada en een nieuwe, negatieve test werd de speler in kwestie alsnog toegelaten en werd het toernooi - uit voorzorg - hervat met mondkapjes voor elke speler.

Nederland kwam op de eindronde niet verder dan de elfde plek. Van de dertien duels verloor Nederland er elf, waardoor het in het veld van veertien deelnemende landen op de twaalfde plaats eindigde. Daarmee zag Oranje ook een olympisch ticket in rook opgaan. Alleen de topzes zou zich verzekerd weten van een startbewijs. Nederland kan via een OKT later dit jaar alsnog ook in Peking terechtkomen.

Voorafgaand aan het WK blikten de Nederlandse curlingmannen vooruit op het toernooi in Canada.