Hoeveelheid bos neemt steeds sneller af, 'maar Zuidoost-Azië biedt hoop'
Wouter Hoogland
Wouter Hoogland
Het afgelopen jaar is de snelheid waarmee oerbos verdwijnt flink toegenomen. Uit een rapport van het World Resources Institute (WRI) en de Universiteit van Maryland blijkt dat er in 2020 wereldwijd een stuk oerbos ter grootte van Nederland is verdwenen: 42.000 vierkante kilometer.
Het is het tweede jaar op rij dat de snelheid waarmee oerbos verdwijnt toeneemt. De onderzoekers maken zich grote zorgen over het verdwijnen van oerbos: wilde begroeiing waar nooit eerder in is gekapt, en waarin veel CO2 is opgeslagen.
"In een jaar dat de wereldeconomie met 3 à 4 procent kromp, zien we de bosbedekking met 12 procent afnemen", zegt Frances Seymour van het WRI. "We zijn bang dat landen ten koste van de bossen hun economie gaan herstellen."
Vooral in Latijns-Amerika neemt de bosbedekking sterk af. Vijf landen in de top-10 liggen in Zuid-Amerika, met Brazilië als duidelijke koploper. Meer dan 1,7 miljoen hectare bos verdween daar, voornamelijk uit het Amazoneregenwoud. Opvallend is dat ook in het moerasgebied Pantanal, bij de grens met Bolivia, de bosbedekking zes keer zo snel afnam als in vorige jaren.
Toch zijn er ook lichtpuntjes, zoals in Zuidoost-Azië: Indonesië en Maleisië zien de verstoring van oerbos voor palmolieplantages flink afnemen. Het rapport schrijft dit toe aan betere regulering op plantages, lokale initiatieven en druk vanuit de private sector.
Arjen Vrielink van Satelligence, dat voor de private sector toezicht houdt op palmplantages, herkent de combinatie. "De regulering was er al, maar de zelfcontrole bij bedrijven is nieuw. De consument wil geen niet-duurzame palmolie meer, dus de producent past zich aan."
Opvallend is dat dezelfde bedrijven die ook in Zuid-Amerika actief zijn, zich daar minder aan regels houden. Volgens Vrielink komt dat omdat leiders als de Braziliaanse president Bolsonaro de kap van bos niet ontmoedigen. "Aan alleen druk van de consument heb je dus niet genoeg. Er moet ook worden gehandhaafd."
Volgens het WRI blijkt uit de cijfers nog geen duidelijk verband tussen corona en bosverstoring. Wel bestaat de angst dat door de pandemie veel mensen terugverhuizen naar het platteland en voor landbouw bos verbranden. "We zijn bang dat we volgend jaar een grote stijging gaan zien", zegt Seymour van het WRI.
De belangrijkste verklaring voor de stijging is volgens het WRI het droger wordende klimaat. Omdat de bossen droger worden, lopen door mensen aangestoken branden sneller uit de hand. Dat zou te zien zijn aan de grote hoeveelheid oerbos die is verloren: daar komen grootschalige branden van nature weinig voor.
Omdat oerbossen, veen- en moerasgebieden veel CO2 vasthouden, is het WRI bang dat de natuurbranden in Zuid-Amerika uiteindelijk zorgen voor meer uitdroging, en dus meer branden. "Denk er eens over na: de wetlands staan in brand", verzucht Seymour van het WRI.
Seymour ziet de behaalde winst in Indonesië en Maleisië als een inspiratie voor probleemgebieden als Latijns-Amerika. "We hebben tien jaar geleden gezien dat toezicht en handhaving ook daar mogelijk is. Maar nu zijn we daar helaas terug bij af."